Krokodil

krokodil

De wetenschap staat voor niets is de algemene opvatting, en dat klopt ook wel. Niet dat het niets kost, want wat dat betreft gaan er bakken geld naar toe. Het is meer het ongelooflijke resultaat dat het oplevert. Nu er kunstmatige intelligentie is en verder ook wordt uitgebouwd -waardoor onderzoeken kunnen worden uitgevoerd waar men een jaar geleden nog niet aan kon denken – zijn er mensen die het onmogelijke gaan onderzoeken.

Een bioloog, gefascineerd door het reilen en zeilen van amfibieën en krokodillen in het bijzonder, heeft een doorbraak bewerkstelligd in de gedachtengang van een krokodil. Krokodillen reageren louter uit oerinstinkt. Alles wat beweegt is bijvoorbaat prooi en de krokodil zal ook direct tot de aanval overgaan en met kracht de kaken laten dichtklappen zodra een levend wezen de tong van de krokodil beroert. Echter in tegenstelling tot dit oerinstinct, laat de vrouwtjeskrokodil bij gevaar haar jongen schuilen in de bek en zal er in principe geen van deze jongen worden doorgeslikt. Ook niet als ze bij schrik of bij schaamte, normaal gesproken, even moet slikken.

De betreffende bioloog heeft bij een vrouwtjeskrokodil een klein super intelligent computertje aangesloten op het interactieve hersengedeelte dat de instinctieve reactie aanstuurt en stimuleert. Dit met als doel om erachter te komen waardoor de vrouwtjeskrokodillen de jongen niet doorslikken zodra ze de tong beroeren.

Het resultaat was verbluffend alsook voorspellend en eenvoudig. Het bleek dat voortdurend hetzelfde herhalende signaal werd opgevangen op het moment dat de krokodil de jongen bescherming bood. Het kostte de computer enig rekenwerk maar uiteindelijk werd het herhalende signaal vertaald, met als resultaat; “ niet slikken, niet slikken, niet slikken, oh shit foutje, echt niet slikken, het kriebelt, niet slikken, pfff.. gevaar voorbij!

Wat nu de toegevoegde waarde is weet ik niet maar dat het onzin is staat als een paal boven water.

Groeten John

Natuur

natuur

Er zijn van die momenten dat je even gas moet terugnemen en een plekje opzoekt waar serene rust heerst. Even alles af laten glijden en overdenken wat er zo allemaal de revue is gepasseerd.

Voor mij betekent dit als het ware, het defragmenteren van je harde schijf om alle opgeslagen informatie kort bij elkaar te krijgen, zodat je snel en alert kunt reageren op prikkels die je hersenschors binnendringen.

Het verbaast me elke keer weer hoe je wordt meegesleept met de problemen van elke dag en hoe gemakkelijk je vergeet in wat voor een mooie wereld we eigenlijk leven. Natuurlijk heeft iedereen zo zijn problemen, echter het zwaartepunt van je belevenis geef je er zelf aan. Vooral als je niet om je heen kijkt hoe erg anderen het soms hebben en daar toch zo gemakkelijk mee om kunnen gaan.

Zo zat ik heerlijk, in mijn rustige cocon van rust, ergens aan een meertje in de Kennemerduinen. Het was voorjaar, dus alles doet zijn uiterste best om voortplanting te garanderen. Knoppen aan bomen en struiken staan op springen. Wilde viooltjes ontvouwen zich en laten hun smoeltjes aan een ieder zien die het maar wil. Een diversiviteit aan vogels twittert met veel overgave naar hun partners of aanstaande partners om een nieuw nest met gebroed te starten.

Een zwart/wit/rode bonte specht, een mannetje, haakt zich met zijn klauwtjes in het boomschors van een oude boom en peutert het schors af om larven te bemachtigen. Boven me vloog een paar buizerds, Met een klagende schreeuw, zoekend naar prooi laag in het opkomende hoge gras. De eerste mieren kropen uit hun holletjes, op weg naar basismateriaal om hun voorraad schimmelvoedsel op peil te brengen. Even verder op, zag ik in de verte de eerste haas zigzaggen en genieten van de eerste zonnestralen.

Heerlijk toch, ook dat is de wereld waarin we leven, je moet het echter wel opzoeken en er de tijd voor nemen, het werkt.

Ik werd heftig uit mijn serene rust gehaald door een hommel, ze had het voorzien op mijn rechter arm. Ik weet niet waarom, maar om de één of andere reden was mijn arm onweerstaanbaar. Mijn eerste instinctieve reactie was om het insect een mep te verkopen, ik had geen zin in een ongewenst kloppende bult. Vlak voordat mijn hand mijn instinct volgende realiseerde ik me dat een hommel maar 1 keer kan steken en zich dus wel 2 keer zal bedenken om vlak na te zijn ontwaakt uit haar winterslaap, gelijk bij eerste de beste zelfmoord te plegen.

Ik liet de hommel dus begaan en nam de gok en daar had ik geen spijt van. Ze landde op mijn arm als een dronken helikopterpilote. De lichte luchtverplaatsing van de dubbele set vleugels beroerde mijn armhaartjes. En als je zo’n hommel zo dichtbij ziet, is het een wonder. Mooi zwart kopje met kleine ronde facetogen en twee kleine voelsprietjes. Het lijfje zacht zwart/rood/geel bewegend met een lichte deining alsof ze continu evenwicht zoekt. Geweldig hoe mooi de natuur is. Na een paar seconden snuffelen vloog het schepseltje met moeite weer omhoog. Prachtig en dan te bedenken dat ik dit schepseltje met 1 veeg had kunnen vernietigen.

De alles vernietigende stress was volledig van me afgegleden, ontspannen liep ik terug naar mijn auto en nam de weg terug. Zelfs het geluid van de auto leek zachter.. Ik sloeg rechtsaf naar de rotonde in Bloemendaal toen een klein grijs vierkant autootje me tegemoet kwam.

Met zijn middelvinger omhoog sloeg de inzittende af, richting Kennemerduinen. Ik hoop niet dat hij dezelfde hommel tegenkomt. Het zou zonde zijn van dat stukje natuur.

Groeten John

Enthousiasme

visser

Op een dinsdag zag Walter op tv nog net de laatste seconden over vissen. De presentator had net een enorme vis gevangen. Dat lijkt me wel wat dacht hij. De man was zo enthousiast, dat je direct zin kreeg om dat ook eens mee te maken. Walter nam zich voor om dat maar gelijk de volgende dag in praktijk te brengen. Daar hij slechts in het bezit was van een vasthoud-bamboehengel, draad, kurk en een veiligheidsspeld – wat naar zijn inzicht onvoldoende is om een goed resultaat neer te zetten – is Walter bij een bevriende professioneel uitgeruste amateurvisser ten rade gegaan. Hij deed zich voor als ervaren, waardoor de vriend voldoende tweedehands materiaal aan Walter beschikbaar stelde om een succesvolle vis-exercitie te verzekeren. Bepakt keerde Walter huiswaarts.

Positief als hij was, wilde hij gelijk goed beginnen en stelde zijn wekker op woensdagmorgen 4 uur in. Hoe impulsief. Twijfelend, slaaptekort, geschrokken van zijn overmoed, schoffelde hij een ontbijtje langs zijn fluwelen huigje. Geeuwend en stuiterend van de koffie pakte hij alle visspullen en propte dit met zachte dwang in de auto. Alles was, zoals een rechtgeaarde amateurvisser betaamt, camouflage groen; tent, pet, broek, trui, jack, poncho, laarzen, handschoenen, viskoffer, werphengels, leefnet, schepnet, stoeltje, een rol kunstgras en ja ook zijn lange Jaeger onderbroek. Je moet in stijl blijven nietwaar. Uiteindelijk lukte het hem en kon hij na enkele pogingen de achterklep dichtdrukken zonder dat de zijdeuren opensprongen.

Opgewekt en met volle moed op weg naar een goede stek met water, riet, gele lis en zacht aflopend gras. Na 200 meter asfalt te hebben afgeragd vond hij de gewenste prachtige stek. Alles weer uitladen, nou ja uitladen? Met twee voeten tegen de achterbumper en achteroverleunend, trok hij alles uit de achterbak. Enkele blauwe plekken later lag alles voor hem en begon het grote geduldige opbouwen van de visplek om zodanig te kunnen vissen, dat Walter uit de wind was, in de schaduw en bij eventuele regelval deze in de rug zou hebben. Een keurig tapijtje van kunstgras in de tent.

Trots om als visser gekleed ten tonele te verschijnen, trok hij alle kleding aan. Hetgeen hem uiteindelijk lukte. Daar stond ie, in vol ornaat als een vogelverschrikker, stijf van de kleding in de T-houding. Het gereedmaken van de werphengels was andere koek. Het voorzien van draad, dobbers, lood, haakjes en lokmiddelen valt zeker niet mee, als je als visser bent gekleed zoals hij is gekleed. Het gekraak van het pak bij elke buiging van lijf en armen was oorverdovend. Maar kom op! Hij wilde immers vissen. Gezien het resultaat op de TV was hij optimistisch gestemd en ging er ook van uit grote vis te verschalken.

Omdat Walter geheel niet ervaren is, heeft hij de grootste haken uit het aangeboden assortiment aan de lijnen geknoopt. Na 8 pogingen en bebloede gerafelde vingers lukte het hem om er 2 vast te krijgen. Op het kunstgras lag het resultaat van de 7 eerdere pogingen, enkele kluwen vislijn hopeloos in de knoop.

Hoeveel lood aan de lijn moest worden bevestigen was ook zo’n probleem, het mag niet te weinig of teveel zijn. Maar hoeveel, heeft hij niet gevraagd als “ervaren” visser. Dus maar het zekere voor het onzekere genomen en de gehele dispenser met loodjes aan de lijnen geregen. Het effect was in elk geval een mooie zwarte ketting van 1,5 meter aan elke hengel. Met enkele fikse knopen de grootste dobbers en metalen korfjes met wormen aan de lijn vastgemaakt en aan de haken een soort theezakjes met gedroogd voer geregen.

Zo, dat was dat. Start klaar!

Hij dreef de twee hengelstandaards in de grond, waarom wist hij niet, maar oké hij had ze gekregen en plaatste tevens het stoeltje op gepaste afstand. De hengels nog even voorzien van de elektronische verklikkers. Deze zijn belangrijk, is hem verteld, om de boel in de gaten te kunnen houden.

Het grote moment was daar en de hengels konden worden geworpen. Met een gevoel van uiterste professionalisme wierp hij de hengels uit, bleef nog even staan kijken om vervolgens heerlijk te gaan zitten, wachtend op het eerste resultaat. Zette de radio aan en opende een wel verdiend Jupiler biertje. Hij voelde zich een echte visser en leunde met verbonden vingers en 6 haakjes in zijn broek tevreden achterover. Mensen liepen vrolijk lachend en wijzend voorbij, hij voelde zich heerlijk zo in de belangstelling. Eindelijk een beetje begrip en erkenning.

Na een uurtje of vijf kwam zijn visvriend, waar hij alles van had geleend, even een kijkje nemen en vroeg waar de hengels waren. Zelfverzekerd keek Walter hem aan en zag een paar ogen die wanhoop uitstraalden. Hij begreep er niets van hij had toch alles goed gedaan. Walter had alleen nog niets gevangen, maar ach wat boeit dat nog na 5 uur. Het enige wat de vriend met een overslaande stem nog kon uitbrengen was: “Joh Walter, ik heb toch gezegd dat je in tegenstelling tot darten, de hengel moet blijven vasthouden als je gooit!” “Maar” zei Walter; “Ja , nou en? Er zitten toch verklikkers op, zodat je weet waar ze zijn als je beet hebt?” “Kijk maar, ze drijven daar en je hoort ze piepen.” En uh vriend!” zei hij: “Allee hè, ik begrijp nu waarom je bij vissen zo geduldig moet zijn hè. Het duurt erg lang voordat die dekselse hengels weer naar de kant zijn terug gedreven. En die vissen bewegen mijns inziens ook niet meer hè! Dus?”

Groetjes John

Dopjes Syndroom

dopjes

Sinds kort heb ik dagelijks onenigheid met een alledaags handig gebruiksmiddel; dopjes. Ja hoe bestaat het hé, gewoon dopjes. Ik weet niet hoe dat nu ineens gebeurd, maar ik laat ze telkens vallen als ik ze van een fles of pot af- of opdraai. Hoe gefocust ik ook ben, op de een af andere manier laat ik blijkbaar de dopjes te vroeg los. Althans dat lijkt mij de meest logische reden.

Of kan het een andere reden hebben.

Worden mijn vingers gladder na jaren van dopjes op- en afdraaien. Is mijn profiel van lijnen niet meer diep genoeg om voldoende grip te houden op dopjes. Produceren mijn huidcellen onvoldoende gripvet. Of verwerken de synapsen in mijn brein de signalen vanaf mijn vingertoppen ietwat vertraagd, waardoor de hand-oogcoördinatie niet optimaal is.

Vast staat in elk geval dat er telkens dopjes vallen die vervolgens altijd vrolijk buiten je gezichtsveld rollen. Je kunt ze daar ook niet laten liggen hé, immers je hebt dat dopje weer nodig. Geïrriteerd zet je de fles neer. Je knielt met gekreun en gezucht, bepaald niet moeiteloos op je knieën. Je gezicht schuin op de vloer gedrukt, neus licht verwrongen, en met 1 toegeknepen oog zie je uiteindelijk het dopje onder de ijskast liggen, natuurlijk buiten je bereik.

Opzoek naar een langwerpig middel om het dopje onder de ijskast vandaan te peuteren. Vaak neem je meer mee dan het dopje, ook het dopje dat de dag ervoor al kwijt was. Na het dopje te hebben schoongemaakt schenkt je uiteindelijk wat in, om vervolgens het dopje op de fles te doen, En ja met wederom een rampzalig gevolg. Weer het dopje zoeken. Weer een moment of crisis. Ik ben naar de drogist gegaan en heb net zo lang potjes en tubetjes geprobeerd, totdat ik het juiste crèmepje had gevonden voor de nodige grip. In de drogisterij heb ik wel heel veel dopjes moeten zoeken, maar het was het waard.

Groeten John

Opoffering

regenworm

Afgelopen zomer zat ik op een boomstambankje. Het zonnetje scheen overdadig op mijn bol en ik keek uit over het water. Heerlijk ontspannend met een biertje in mijn hand en en een professionele bamboe hengel werkeloos naast me. Nog geen vis gevangen, ondanks de hoeveelheid witte sappige maden die ik aan de haak aanbood. In mijn ooghoek ontwaarde ik een glimmend schijnsel, het bleek een donkerrode regenworm te zijn die ternauwernood was ontsnapt uit haar weldadige koele holte. Een grote houten tentwig, dat met veel geweld in de grond was gedreven, was de oorzaak van het vernielen van het woninkje.

Met veel interesse volgde ik de worsteling door het hoge gras. Het moet een vermoeiende tocht zijn, gelijk een oerwoud dat moet worden overwonnen. Al zwoegend zag je dat de warmte van de zon inwerkte op het lijf. Het werd ietwat doffer. Mijn goede karakter dwong mij haar te helpen, dat laat ik niet gebeuren en gooide een beetje bier over het lieve lijfje. Ja lief, immers genegenheid borrelde in me op. Het begon weer te glimmen en na een paar tellen gleed het wormpje zelfs harder, wellicht door de invloed van het beetje alcohol.

Ik was niet de enige die haar had opgemerkt. Enkele meters verder landde een mooie zwarte merel en keek verheerlijkt naar het wanhopige gekronkel. Geschrokken en beschermend zwaaide ik met mijn hand en het mereltje koos het hazenpad. Gebiologeerd bleef ik het volgen totdat ze vlakbij mij was.

Ik pakte het voorzichtig op en liefkoosde het met een voorzichtige aai met mijn wijsvinger. Ik zei dankbaar tegen haar “dat ze flink was en trots op haar, dat ze zo snel naar me toe was gekropen en ze blijkbaar mijn wanhoop goed aanvoelde”.

Ik gaf haar nog een laatste bemoedigende aai. Neuriënd “Imagine” van John Lennon, pakte mijn vishaakje en reeg haar met veel respect vast. Het kwam immers goed uit, want mijn maden waren op. Voldaan wierp ik de lijn met dobber en de regenworm in het water. Met respect voor zoveel opoffering, vouwde ik mijn handen achter mijn hoofd, strekte de benen en deed mijn ogen dicht en genoot verder van de zon op mijn bolletje, hopend op resultaat.

Wat is het leven toch geweldig.

Groeten John

Overpad

Pad af

Zomer 2015. Na een heerlijk middagje nietsdoen zat ik ‘s-avonds buiten genoegzaam achteroverleunend, met een glas cola-vieux, voor me uit te kijken. Voorzichtig betrad een pad mijn pad. Het was een grote pad die zich op mijn pad bevond. Ik dacht zo kijkend naar dat mirakelse beest, wat doet die pad op mijn pad.

Dit is privéterrein en moet je een pad op jouw pad overpad verlenen. Als rechtgeaarde Nederlander heb ik het wetboek erop nageslagen. Helaas staat hier niets over beschreven, althans niet als het gaat om een pad die jouw pad gebruikt als overpad.

Ik deed mijn slippers uit en trok voor de veiligheid een paar houten klompen aan ter bescherming van mijn tere teentjes. Liep op de pad af en vroeg hem op de pad af waarom hij als pad gebruik maakt van mijn pad als overpad.

Het antwoordt was te verwachten en duidelijk. Hij zei: “Dit pad heet niet voor niets een pad, al mijn voorvaderen lopen over paden omdat het naar ons is vernoemd, ook dit pad heet pad dus geniet ik overpad”.Het was duidelijk daar stond ik dan op mijn eigen pad gadegeslagen en overklast door een pad.

Om mijn eigenwaarde te behouden dacht ik een gebaar naar de pad te moeten maken.

Een dikke huisvlieg vloog vrolijk neuriënd op me af, ik deed een snelle schijn beweging en zette de vlieg op de verkeerde vleugel en plukte hem uit de lucht. Een beetje schudden en ik deponeerde de versufte vlieg voor de pad als genoegdoening. Hij accepteerde dit gulzig. Ik gunde de pad het voordeel van de twijfel en verleende de pad overpad. De pad maakte een kleine buiging als dank.

Hij keek nog 1 keer om en verdween tussen het hoge wilde gras. Ietwat gegeneerd en licht van het pad af trok ik me terug op mijn stoel liet me achterover vallen en kikkerde weer op van mijn cola-vieux. Spaarnwoude? Daar maak je altijd wat mee.

Groetjes John

Animal Socialisatie

Kippen socialisatie

Van de week was er een kort programma waarin werd aangetoond dat sociaal gedrag in het algemeen het altijd zal winnen van asociaal gedrag. En dat het motto dat “brutalen hebben de halve wereld” gelukkig niet altijd opgaat.

Nu blijkt, dat ze het agressieve gedrag van ophok kippen in toom hebben willen brengen door het gen dat asociaal gedrag aanstuurt, te verzwakken. Dus met als gevolg een socialere kip, zodat de snavels niet meer behoeven te worden ingekort. Op zich prima, maar wat mij verontrust is dat per generatie de kippen progressief socialer zullen worden.

Mijns inziens zal dit in de grote kippenfarms tot aanzienlijke problemen en opstoppingen tot gevolg hebben. Nu leggen ze hun eieren daar waar ze toevallig staan. Maar dat gaat dan veranderen, immers ze worden steeds socialer en zullen democratisch plekken gaan opzoeken waar ze netjes alle eieren kunnen deponeren. Met het nadelige gevolg, rijen kippen die op springen staan omdat de kippen elkaar voor willen laten gaan; na u mevrouw kip, nee nee mevrouw Barneveld het is uw beurt, gaat u maar eerst.

En dat is nog maar het begin, wij als topcarnivoren van de voedselketen zullen dit uit willen breiden naar het overige vee. Niet wetend dat we uiteindelijk “in onze eigen voet schieten” omdat vlees en melk schaars zullen worden, doordat de koeien elkaar voor willen laten gaan etc. Stop het socialer maken van dieren. Laat ze in hun waarde en geef ze de kans om dier te zijn.

Maar! Eerlijk gezegd, het kan ook een voordeel opleveren. Wespen en muggen die eerst beleefd komen vragen of ze je even mogen steken. Mollen die hard schreeuwend hun komst aankondigen voordat ze een enorme molshoop creëren. Reigers die “Forte” zullen roepen alvorens een enorme flats richting Aarde te produceren.

Dus mensen wat het ook zal zijn elk nadeel heeft ook zijn voordeel. Maar al met al, als je het natuurlijk beschouwd, het manipuleren van dieren moet stoppen. Dat vind ik asociaal.

Groeten John

Plaats Delict

Bonte specht

Het is alweer enige tijd geleden dat ik in onze tuin een boomstammetje heb geplaatst. Daar bovenop een groen plastic bloempotschotel met een omgekeerd plantenkorfje, zodat grotere vogels het voer niet kunnen roven. Aan het stammetje zitten rondom uitstekende stronkjes waaraan je vetbolletjes en pindanetjes kan hangen. De pimpelmeesjes en koolmeesjes genieten van hetgeen wordt aangeboden. Een schitterend gezicht is het om al die vogeltjes te zien stoeien om de beste plekjes en het meeste eten.

Zo ook een echtpaartje bonte spechten. We noemden ze Koba en Kobus. De sekse van de bonte specht kun je gemakkelijk uit elkaar houden, immers alleen het mannetje heeft een rode plek in de nek. Bovendien is het mannetje kort van “gesprek’ terwijl het vrouwtje er lustig op los “spekt” Ja “spekken” noem ik het. Als je het heel hoog en snel “uitspreekt” lijkt het op de roep van een bonte specht.

Koba en Kobus hebben altijd de gewoonte om gaatjes in het boomstammetje te pikken en wel zo dat het precies de grootte is van een pinda. Ze pikken de pinda uit het netje, hippen naar het best uitgepikte gaatje en plaatsen de pinda in de holte, waarna ze het met geduld verorberen. Ze kunnen dat minuten achter elkaar doen en zo de ene pinda na de ander verschalken. Prachtig om te volgen, maar wel een gevaarlijke onderneming zo vlak bij mijn huis.

Het had net gesneeuwd en ik kwam thuis van boodschappen doen, toen mijn blik op een zwarte vlek in de sneeuw viel. Mijn vermoeden werd bewaarheid. Daar lag Koba in een klein plasje rode vloeistof. Haar zwart/witte veertjes verspreid rondom de plaats delict. In de boom enkele meters verder zat Kobus stil tegen de stam aan gedrukt schichtig kijkend van links naar rechts, maar telkens terug naar het tafereel beneden. Verdriet nam van mij meester, ik keek naar het boomstammetje met de uitgepikte ruimtes. Uit een ervan zat nog een pinda, Koba’s pinda.

Even verderop kwam onze poes Amber vrolijk met haar staart omhoog aangelopen. Haar mooie ronde amberkleurige ogen op mij gericht. Ze schuierde snorrend tegen mijn been. In haar linker mondhoekje stak nog een klein zwart/wit veertje. Ze liep naar de plaats delict ging op haar kontje zitten, keek mij hoopvol aan en miauwde trots. Ik aaide haar en begreep haar geste. Ik veegde een traan uit mijn ooghoek zodat ze niets merkte van mijn verdriet.Zo is nu eenmaal de natuur. Dezelfde avond heb ik Koba opgepakt en netjes begraven.

Dagen lang heb ik met Amber op schoot naar het boomstammetje getuurd totdat de pinda eruit viel. Kobus liet zich niet meer zien. De buurtvogeltjes kwetterden en vlogen af en aan, maar het was toch anders, leger.

Groetjes John

Liefde

oud caravannetje

Donderdagavond in mei, zo tegen het avondeten, was ik net thuis en zag dat er een kleine caravan zonder voortent was gearriveerd. Zo’n caravan waaraan je kon zien dat het geheel Europa had doorkruist. De achterkant beplakt met zonverschoten stickers in alle vormen van de bezochte steden en campings. Voor de caravan stond een campingtafel met twee lichtblauw verschoten uitklapbare campingstoelen. Het tafeltje was keurig voor het avondeten gedekt voor 2. De caravandeur stond open en onder de deur een van metaaldraad gefabriceerd opstapje. Een mannetje van zo’n 75 tot 80 jaar stapte uit de caravan met een dampend pannetje eten. Ik denk aardappeltjes. Het was zo’n gezellig oud mannetje dat alleen maar liefde, goedheid en vertrouwen uitstraalde. Een vertederend baasje met een big smile en opvallend veel glanzend zilverwit haar. Op tafel stond een doorzichtig hardplastic bak met sla, tomaatjes een eitje en wat komkommer en daarnaast een kommetje met 2 dampende balletjes gehakt. Ik kon hem net horen spreken en hoorde dat hij richting de deuropening zei; “ Zo het eten is klaar Mien”. Hij liep naar de deur en stapte de caravan binnen met de woorden “ik kom er aan schatje, ik zet je zo in je stoel”. Weer buiten schoof hij zoals altijd voor haar de stoel naar achteren, zette haar neer en liep om de tafel en nam plaats. Hij keek naar zijn vrouw en schepte een balletje op het bord met wat aardappeltjes en salade. “Eet smakelijk schat” zei hij en keek liefdevol naar de foto in het zilveren lijstje in de stoel, “Vandaag zouden we 60 jaar getrouwd zijn geweest”. Lief he.

Groetjes John

Mees Marley

mees marly

De winter is nu niet bepaald gaande, toch wel weer het moment om wat meer aandacht te schenken aan onze kleine vliegende vriendjes. Ik kan je vertellen dat het een genot is om de vogeltjes zo verschillend als ze zijn te zien genieten van hetgeen je ze voorschotelt. Het is zo simpel; een zakje zonnebloempitten en een doorzichtig emmertje aan een touwtje en je hebt je eigen tv film. Tientallen koolmeesjes, pimpelmeesjes en roodborstjes vliegen in een georganiseerde chaos af en aan. Verkeerstoren Schiphol zou hier jaloers op zijn. Alleen wat ongeduldig getwitter voor het vogeltje dat te lang treuzelt is te horen.

Maar er was een koolmeesje dat zich apart gedroeg, je kon wel zien dat het nog een jonkie was. Hij had er veel plezier in en had een manier gevonden om zich lekker te laten schommelen. Terwijl de andere doorsnee meesjes zich rechtstreeks richten op het aanbod zonnebloempitten en daardoor het emmertje in beweging brachten, nestelde het bewuste koolmeesje zich op de rand.

Omdat de meesjes sociale beestjes zijn en keurig op hun beurt wachten, werd de rij wachtenden rondom het emmertje toch wel een beetje ongeduldig. Getwitter en gefladder alom. Het jonkie had er geen “oren” naar en schommelde met de oogjes dicht, geheel in zen heerlijk op het ritme van het wiegende emmertje mee. Hij had ook wat langere zwarte veertjes dan de anderen. Er ging me een lichtje op en ik dacht reïncarnatie is hot, zal dit echt zijn?  Ik nam de proef op de som en zette een track op van Bob Marley. En ja hoor daar ging het jonkie ritmisch over naar het ska en raggea-deinen. Zachtjes door de pootjes en in trans knikkend met het kopje. Niemand zal het geloven maar ik denk dat ik ongemerkt de reïncarnatie van Bob Marley heb kunnen aanschouwen. En ik weet het zeker, want het vloog in een trage golvende vlucht richting Amsterdam. “Stir it up, little darling”

Groetjes John