De Parking

parking

Als voor zovelen is zaterdag de dag om weer de voorraadkast aan te vullen. Zo ook voor mij.

Bewapend met boodschappentas, boodschappenbriefje en pinpas vertrok ik per auto alras naar het plaatselijk winkelcentrum. De regen teisterde mijn koetsje en de plassen werden krachtig opzij gesplasht. Reed vervolgens de nieuw ingerichte en gemoderniseerde parkeergarage onder de winkels binnen. Het was druk en het duurde even voordat ik een parkeerplek had gevonden. De capaciteit op zaterdagmiddag is niet toereikend, echter doet hierbij even niet ter zake. Met mijn tassen, lege colafles en pinpas in de aanslag stapte ik uit mijn koets.

Naast me stond een kleine dame van middelbare leeftijd met blond geverfd opgestoken haar waaruit een soort breinaald dreigend omhoog stak. Staand op haar tenen had ze bijna haar winkelwagentje geleegd in de achterbak van een veel te grote oude versleten SUV. Omdat ik een tas met 1 lege fles bij me had was het aantrekkelijk om het lege winkelwagentje van de dame over te nemen, temeer omdat het winkelwagentje het juiste winkelembleem had waar ook ik van plan was mijn boodschappen te vergaren. Ik bood haar mijn idee aan. Dankbaar ging ze op het aanbod in en ik overhandigde haar mijn 50 cent muntje.

Ik liep een klein minuutje door de natgereden parkeergarage, de schuifdeuren door en parkeerde mijn winkelwagentje op de roltrap. Omdat de roltrap en de wieltjes handig op elkaar zijn afgestemd blijft het winkelwagentje vast op de roltrap staan. Wat een uitvinding. Eenmaal uit de parkeergarage ging ik op weg naar de supermarkt. Daar bleek naast het boodschappen doen verder niets interessants te beleven. Na ongeveer 45 minuten slenteren van de ene winkel naar de andere begaf ik me met een volle winkelwagen terug naar het begin van de roltrap in de parkeergarage.

Ik plaatste mijn winkelwagen op de roltrap en zag de vloer gestaag naderbij komen. Wat een wonder toch zo’n roltrap. In volledige trance van dit wonder en omdat mijn brein nog in de boodschapmodus stond schrok ik hevig toen er op mijn schouder werd getikt. Ik stootte hierdoor hard tegen het winkelkarretje dat schokkend in beweging kwam en de weg naar beneden begon af te dalen. Na twee meter bleef één van de wieltjes weer in de roltrap haken en kwam het winkelkarretje met een schok tot stilstand.

De natuur deed echter gewoon zijn werk en het topzware wagentje begon door de G-krachten te kanteling om daarna zijn inhoud te verliezen. Een door mij ingezette katachtige duik voorkwam dat net niet alles van de roltrap naar beneden kukelden. Eenmaal onderaan de trap kon ik het wagentje weer rechtzetten en de gevallen boodschappen terugleggen. Ik keek omhoog naar de oorzaak van dit alles. Daar stond de kleine dame met het opgestoken haar met breinaald. Vol verbazing keek ik de kleine dame aan die in gestaag roltraptempo naderbij kwam en zei; “Neem me niet kwalijk hoor maar u heeft mij een 50 cent muntje gegeven voor het wagentje, maar er zat een euro muntje in hoor”.

Ik liep rood aan van woede, pakte haar bij haar korte nekje en prakte haar in de afvalbak die iets verder stond….. Nou ja dat zou ik hebben gedaan als ik aan deze eerste opwelling gevolg had gegeven……. Ik was coulant mijn hart zei wat anders en ik gaf haar een extra 50cent muntje. “Nee nee” zei ze “Het was een euro.” “Ja maar ik heb u toch al 50 cent gegeven” zei ik. “Oh Ja, sorry hoor, Alzheimer hè”. Ik keek haar vertederd na dit bericht aan en dacht “Goh ik had haar echt in die vuilnisbak kunnen proppen gepropt, ze had vijf minuten later niet meer geweten waarom.” Ze zei me gedag en keerde zich naar haar SUV.

Ik plaatste mijn boodschappen in mijn auto en zag het dametje in haar auto klimmen. Toen ik later in de auto zat op weg naar huis, wist ik dat er iets niet klopte. Immers ze had wel 45 minuten staan wachten en wist nog precies waarom. De arme boef, wat een klein AOWtje toch al niet met je doet.

Leuk

leuk

Ik weet niet hoe het met jullie is , maar soms heb je van die momenten dat je je afvraagt waar dat woord toch vandaan komt. Onlangs had ik dat met het doodgewone woordje …leuk…

Gewoon leuk! Hoe langer ik er naar keek des te vreemder werd het.. leuk. Ja ik weet natuurlijk wel dat het leuk betekent. Maar hoe langer het duurde des te minder leuk vond ik het, terwijl leuk toch als leuk ervaren moet worden, maar ik ervoer het niet meer als leuk.

Ik had natuurlijk het woordje leuk van mijn scherm kunnen wissen maar ja dat is al te gemakkelijk en vond het ook niet leuk om dat te doen want dan ontloop je het probleempje en blijft het woordje -leuk- in je hoofd als een pingpongballetje heen en weer pongen of is het pingen. Shit heb ik weer een probleem, dat is echt niet leuk meer.

Maar daar was leuk nog steeds, de cursor knipperde er irritant naast, terwijl je het knipperen natuurlijk ook positief kunt uitleggen, dus gewoon leuk vinden. Maar bij mij ging het toch anders, elke keer als de cursor zichtbaar werd vertaalde mijn geest het met leuk. Dus leuk…leuk….leuk aan..uit..aan…uit. Ik staarde gebiologeerd naar de cursor en zocht naarstig naar een uitweg hoe ik leuk weer leuk kon gaan vinden. Ik voelde dat de oplossing vlakbij was, dat het voor het oprapen lag. Ik kreeg weer een positief gevoel en was oprecht gelukkig toen ik de oplossing vond.

Ik typte er een woord voor, ja zo simpel bleek het te zijn, ik typte MOOI voor het leuk. Leuk hé. Immers, als je een negatieve ervaring plust met een positieve heb je als resultaat hetzelfde als waar mee je bent begonnen voordat je LEUK typte.

Dus …mooi leuk… Het Eureka gevoel overspoelde mij, waarna ik het -mooi leuk- onmiddellijk van het scherm wiste, leuk hé.

Het blad was leeg, alleen de cursor die nog knipperde. Eindelijk kon ik met mijn verhaaltje gaan beginnen. Maar de angst bekroop me weer want hoe zal ik reageren op het eerste het beste woordje dat ik schrijf. Op het moment dat ik de eerste letter op mijn scherm zichtbaar wilde maken schreeuwt een buurmeisje dat ze een klavertje vier heeft gevonden en haar moeder roept “oh schatje wat LEUUUUUUK”. Neeee!!!! Denk mooi, denk mooi ervoor! Ja, ja het lukt weer. Nega tegenover Posi.

Weer mooi gelukt!

Teveel E.V.A.

teveel eva

Soms heb je van die dagen dat je opstaat en weet er gaat iets gebeuren vandaag. Je kan er niet direct je vinger op leggen, maar het aanleunende gevoel blijft rondom je aanwezigheid dwalen. Na een kort moment van uitbarstende energie, waarbij ik tegelijkertijd afwaste en afdroogde, een boodschappenbriefje schreef, de poezen te eten gaf en een kopje koffie klaarmaakte en inschonk, ben ik even rustig gaan zitten om het bruisende moment te overdenken. Er was immers niets gebeurd dat ik kon omschrijven als “goh dat is toch even mis gegaan.” Tevreden van zoveel ijver dronk ik genoegzaam mijn koffie op. Amber kwam even spinnend bij me zitten en Plato ging zoals gewoonlijk aan mijn voeten liggen. Al deze poezenaandacht aaiend bedacht ik wat ik vanavond wilde gaan eten, immers dat ontbrak nog op mijn boodschappenbriefje. Ik opperde het plan om een heerlijke zomerschotel te maken; zuurkool met ananas, spekjes, worst en geraspte kaas, iets wat toch wel past bij de zomerse temperaturen van rond de 30º C.

Ook schreef ik voor de volgende morgen lekkere zachte witte broodjes met ossenworst, heerlijk met een beetje zout en peper voor de gekruide nasmaak, op het briefje. Nu vind ik de broodjes vooral het lekkerst als je je tanden door dat heerlijke bolle zachte brood kan laten snijden om vervolgens je ogen te sluiten om het gevoel van genot optimaal te beleven van de smakelijke smeuïge ossenworst. Ik voltooide het boodschappenbriefje deponeerde Amber zachtjes op haar vier pootjes op de grond en gaf Plato een welgemeende knipoog, hetgeen hij totaal niet begreep gezien het feit dat hij bleef liggen. Ik trok mijn auto aan en snelde met gepaste gang en zo snel als ik kon naar de supermarkt.

Ik parkeerde mijn Renault Clio genaamd Betty Boop in een daarvoor gereedgemaakte parkeervak, stapte met boodschappentas en het zo belangrijke briefje uit. Pakte een muntje van 50cent en liet deze bij de winkelwagentjes gedwee en vol finesse in het gleufje glijden zodat het vrijkwam van de overige rij. Op naar de SM om daar het winkelwagentje te vullen met de ingrediënten die de inhoud van het briefje vulden alsook de heerlijke zachte bolletjes die ik eerder omschreef. De boodschappen ingepakt en voorzichtig de bolletjes bovenop de boodschappen gelegd om de struktuur en zachtheid optimaal te behouden.

Er was nog steeds niets gebeurd alhoewel het aanleunende gevoel me nog niet had verlaten. Stapte ik met een veilig gevoel de auto in en reed volwassen naar mijn bescheiden woning. Ik parkeerde de auto, stapte uit en pakte de beide tassen met boodschappen en sloot met een welgemikte duw met de heup de deur. Terwijl ik mijn eerste stap trachtte te coördineren, passeerde één van mijn welgevormde vriendinnen me op haar fiets en riep me toe, “John wanneer gaan we weer pokeren?”

Omdat ik bezig was met een totaal burgerlijk gebeuren als boodschappen doen was mijn brein totaal niet voorbereid op zoveel E.V.A. In mijn draai naar voren kon ik er nog net hakkelend en blozend uitbrengen, “Bel en ik ben er”. Verward zag ik de trekhaak van de andere wagen niet waar mijn voet achter bleef hangen. Half struikelend liet ik mijn tas vallen. Bovenop lagen de heerlijke zachte bolletjes die vertraagd uit de tas vielen. In mijn vrije en ongecontroleerde val zag ik mijn voet richting de verpakking met zachte bolletjes gaan. Alhoewel ik trachtte om het onheil af te wenden en mijn voet terug te trekken stapte ik pardoes boven op die overheerlijke zachte bolletjes. Het zakje ontplofte waarbij de lucht en afgerukte stukje bolletjes het luchtruim kozen. Daar gaat mijn ontbijtje dacht ik nog. Daar gaan de jasjes waarin ik de heerlijke ossenworst wilde wikkelen om vervolgens mijn tanden erin te zetten en met ogen dicht te genieten van zoveel heerlijks. Waarom toch, mijn lieve waarom toch. Daar lag ik.

Het gevoel was ook weg, het lot had weer toegeslagen een droom was weer tenietgedaan. De ossenworst bleef achter in de koelkast. Er waren nog 2 bolletjes over die nog door konden gaan als bolletje, echter zonder de kwalificatie die ik er normaal aan geef om als smakelijk jasje te fungeren voor ossenworst. Ik vulde ze met chocoladevlokken sloeg ze plat en at ze met smaak op. Ik ging op de bank zitten, pakte een briefje en schreef er boven, een pak zachte bolletjes. Er was weer hoop, hoop op een aantal zachte bolletjes met ossenworst.

Heerlijk toch. Carpe Diem.

De Achtervolging

De regel

Het was schemerig, zo tegen half tien dat het gebeurde. Ik deed nog zo mijn best, maar toch gebeurde het. In de plaats waar ik vertoef, is het een gebruik, ja zelfs een ongeschreven wet, dat kinderen en dieren voorrang hebben op het rijdend verkeer. Vanzelfsprekend ben ik daar een voorstander van en houdt me aan deze regel. Die avond werd echter mijn geduld aardig op de proef gesteld. In het licht van mijn lampen zag ik een dier oversteken en vanzelfsprekend stopte ik voor haar. Ik noem haar maar Ans.

Alhoewel het schepsel het straatje van anderhalve meter breed al voor twee derde was overgestoken, duurde het toch nog enige tijd voordat ze de oversteek voltooide. Kijk, ik had wel door kunnen rijden met de zekerheid dat de schade aan het beest nihil zou zijn. Ik bleef iechter gewoon netjes wachten zoals dat van een rechtgeaard faunaliefhebber wordt verwacht.

Na 1 uur en 3 minuten was Ans de mooie goudbruine naaktslak overgestoken.

Half in slaap en volledig gefocust op het mooie schepsel trapte ik tevreden het gaspedaal in en reed verder. Slechts 20 centimeter. Ik voelde mijn linkerband wat slippen en verschrikt trapte ik op de rem. Ik stapte uit en daar lag Tom. Je zag nog net dat hij mooi Ivoor van kleur was. Blijkbaar had hij gewacht totdat Ans veilig was overgestoken. Dankbaar dat zij werd bijgelicht door een wit vervaarlijk uitziend gedrocht, was hij net 33 centimeter op weg toen de druk van de band hem teveel werd.

Ik was nog wel zo galant en hield me aan de voorrangsregel en toch was het gebeurd. De wet van Murphy werd weer eens bewezen, zowel voor mij als het gaat om de afspraak die ik volgde als voor de gedachte van Tom de naaktslak, immers als zij veilig kon oversteken kan ik het ook.

Dat de schoonheid van het vrouwtje altijd ten koste gaat van de man overkwam Tom. Was ik niet betoverd door haar schoonheid, had ik wellicht beter opgelet en was Tom niet aan mijn aandacht ontsnapt. Wat een triestheid alom had voorkomen.

Terwijl ik aan het bijkomen was van het ongeluk met Tom, kwam er een kopje van een derde naaktslak tevoorschijn. Hij bleek Egbert te heten en keek uitgeput maar voldaan naar de overblijfselen van Tom. Waarom weet ik niet maar ik begreep uit zijn vrolijke houding dat ik Ans had gered uit de vervaarlijke kleverige “klauwen” van Tom. Tom bleek een slak te zijn met D.I.D. (Dissociative Identity Disorder) Tom had identiteit 8 aangenomen van Brutus de Ekster en had het voorzien op Ans.

Egbert “rende” de 1.5 meter asfalt over en vloog in de armen van Ans. Beiden huilden dikke tranen van geluk. Langzaam gleden de twee geliefden door het gras naar een enorme pol paardenbloemen waar ze feestelijk de goede afloop vierden met een maaltje paardenbloemenblad.

Moraal van het verhaal is dat ik in twee weken tijd eerst een tor heb aangereden die het uiteindelijk door zijn eigen toedoen niet heeft gehaald en een naaktslak die de wet van Murphy onderging en slachtoffer werd van zijn eigen identiteitscrisis. Hoe kan het verkeren in het leven.

Ik stapte in mijn auto en reed stapvoets de toekomst in. Een groene sprinkhaan pakte al zijn moed samen en sprong zo hoog en ver dat hij kon. Ik zag de wanhoop in zijn ogen en ik dacht nee hé niet weer.

Het Schijngevecht

hrt schijgevecht

Nadat ik een aantal uurtjes “in het zonnetje vissen” achter de rug had, nam ik een heerlijk colaatje-vieux en nam plaats in mijn luie terrasstoel onder de zonwerende terraskoepel. Plato en Amber de poezen hadden zich gezellig vlak bij mij genesteld en spinden tevreden voor zich uit. Na enkele minuten naderde Daniel ons, vermoeid na een lange dag werken. Plato verwelkomde hem door met opgeheven staart op hem toe te lopen. Het knuffelen van elkaar nam zijn aanvang. Amber de Poes zag het even aan om daarna direct met gespitste oortjes en geheel gefocust naar een bosje lange gras te staren, immers daar was wat loos.

Ze sprong van haar stoel en was met drie sprongen bij de bewuste plek.

Op haar kontje gezeten tuurde ze geduldig naar die ene plek. Daniel en Plato hadden inmiddels hun knuffelminuutjes achter de rug en Daniel vertrok, na mij een kus op mijn bol te hebben gegeven richting bank en ontspanning. Even keek Amber naar hem, maar de plek met het hoge gras bleef haar prioriteit nr. 1. Ze lichte haar kontje licht op, begon er gecontroleerd mee te wiebelen en lenig als een kleine zwarte panter dook ze het polletje hoge gras in. Hevig gepiep bewees haar accuratesse. Amber had de muis gelokaliseerd en in het nauw gedreven.

Het hevig gepiep deed Plato ontwaken uit zijn knuffelmood. “He dude, whats going on” zou je uit zijn slowmotion gangetje kunnen vertalen. Hij kwam zowaar kijken naar het evenement dat zich voor hem afspeelde. Ik zei tegen Plato dat hij zich er even niet mee moest bemoeien en met zacht hand hield ik hem tegen. Braaf ging hij op het terras liggen, maar hield de boel in de gaten. Amber kreeg vat op het kleine muizenlijfje en met een snelle beweging vloog het muisje piepend door de lucht. Geluk bij een ongeluk belandde ze naast de tegel waar een lantaarn op bevestigd is. Dat was de muis haar kans. Ze draaide zich snel op haar vier pootjes om en dook onder de tegel voordat Amber haar nogmaals door de lucht kon doen vliegen. Gelukt! De muis was veilig. Amber deed nog even een poging, maar ze nam haar verlies en landde in drie grote sprongen op de stoel waar ze haar rust in eerste instantie had gevonden.

Plato stond op, liep naar de lantaarntegel en nam al snuffelend de geur op van het gevecht dat daar voor zijn neus had plaatsgevonden. Geen sprietje sloeg hij over. Eindelijk eindigde hij bij de plek waar de muis onder de tegel was verdwenen. Alsof hij getroffen werd door de bliksem sprong hij omhoog spitse zijn oren naar voren en met donkere zwarte verwilderde ogen sprong hij in het gras bij de opening van de tegel. Wentelde zich om en om, sprong weer in de lucht en bleef wild om zich heen kijken. Er was geen muis te zien. Maar Plato stoeide in het wilde weg alsof hij een enorme muis te pakken had. Zo’n reus van een muis met ontblote slagtanden en roodomrande verwilderde ogen.

Amber keek met grote ogen naar het tafereel en toen naar mij. Het is dat ze haar schouders niet kan ophalen zoals wij mensen dat kunnen, maar je zag aan haar de ontreddering en schaamte. Plato deed nog een paar heldhaftige sprongen en wentelingen om daarna vol trots en met zijn vier poten stevig gespreid op de grond naar ons te kijken alsof hij wilde zeggen ”Zag je dat. goed hé dudes, dat heb ik effe mooi opgelost.” Wiegend met zijn staart omhoog liep hij trots naar het lange wilde gras langs het straatje, om op zo’n pol uit te rusten van dit adembenemende avontuur. Zuchtend krulde Amber haar lijfje, stopte haar kopje onder haar pootje en viel ontdaan van Plato’s showtje in een diepe slaap. Ik pakte grinnikend mijn colaatje-vieux nam een slok en zette mijn stoel op de laagste stand, schoof mijn pet boven mijn ogen en sloot deze tevreden en gelukkig.

Heerlijke zon, Heerlijke poezen en een slapende zoon. Heerlijk toch. That’s life.

Ps: Voor de ongeruste dierenvriend. De muis is heelhuids thuisgekomen.

De Krachttoer

De krachttoer2

Toen Vladimier geboren werd was het al een monter ventje. Hij wilde altijd het uiterste uit zijn kleine lijfje halen. Rondom zijn woongemeenschap was er volop gelegenheid om zijn wens in vervulling te laten gaan. Hij wilde meedoen aan de Olympische Spelen voor Animals. Het ultieme doel om de top te bereiken. Zijn favoriete onderdeel was het boomstam tillen alle categorieën. Was je groot of klein, je kon meedingen naar de titel sterkste dier. Vladimier liet geen gelegenheid voorbijgaan. Tussen zijn dagelijkse werkzaamheden als bladknipper tilde hij elke stammetje op dat hij tegenkwam. Al snel kregen zijn medeknippers door dat hij goed was en namen zo af toe wat werk van hem over, zodat hij tijd had om te trainen. Ook Flavia, het knapste meisje van woonlaag 98, zag zijn vorderingen en voelde zich sterk aangetrokken tot Vladimier.

Al snel zocht ze contact en het klikte direct tussen die twee. Ze meldde zich aan bij de bladknipbrigade waar ook Vladimier bijhoorde om dicht genoeg bij hem te kunnen zijn. Ze pakte elke kans aan om met hem mee te trainen en moedigde hem aan door ook zelf boomstammetjes te heffen. Telkens als Vladi, zo noemde ze hem liefkozend, het moeilijk had tilde ze boomstammetjes omhoog en deelde in de vreugde als het lukte.

Het duurde nog negen donkerten, dan was het zover en zouden de OSA (Olympische Spelen voor Animals) op de open plaats in het Omkerbos van start gaan. Er moest dus hard getraind worden. Flavia deed haar best om Vladi tot het uiterste te motiveren. Hij kon al stammetjes tot 5 maal zijn eigen gewicht tillen. Dat zou toch genoeg moeten zijn om mee te kunnen dingen naar de titel. Ze bleef meedoen en tilde fanatiek mee telkens als Vladimier zijn record verbeterde.

Eindelijk was het dan zover, na de volgende donkerte zouden ze samen afreizen naar de OSA. De spanning was ondragelijk, beiden konden geen oog dichtdoen. De volgende morgen gingen ze bepakt met voldoende proviand aan bladsnippers en vlooienhoning opweg naar de open plek in het Omkerbos. Het was een gevaarlijke route dwars door het gebied van de Eter. Een Obesiekikker die menig volk had gedecimeerd. Maar, zo gaat het verhaal, dat door zijn gulzigheid hij zich een paar keer lelijk heeft verslikt en nu op het IC ligt van het Omker Hospitaal.

In snelle bladkniplooppas liepen Flavia en Vladi richting het Omker zonder echt in gevaar te komen. Alleen een luie Ekster probeerde Flavia op te pikken, gelukkig was hij wat scheel en miste haar ruimschoots. Steeds meer deelnemers kruisten hun pad of liepen met hun mee naar Omker. Zo ook Oliver de Fant. Een vriendelijke grote grijze reus. Hij rees tot aan de zon, het pad trilde hevig onder zijn brede grijze boomstammen als poten. “Hoi” zei Flavia, “waar ga jij aan meedoen?’ “Ik” zei Oliver, “Ik ga meedoen aan boomstam tillen alle categorieën.” “Ik til elke boom die ik tegenkom, ik ga winnen Hahaha.” En Olivier liep weer verder, door zijn enorme stappen konden Vladimier en Flavia hem niet bijhouden. Vladimier’s moed zonk hem in de voetjes. Dat ga ik nooit redden zo dacht hij. Flavia voelde hem haarfijn aan en zei “Hij gaat niet winnen, jij bent veel sterker hoor. Je hebt tot nu toe alle records verbroken. Je hebt al 6 keer je eigen gewicht getild.” Dat was waar, dacht hij en voelde zich alweer een stuk beter. Dat moet Olivier nog maar eens voor elkaar krijgen.

Daar was was de open plek in het Omker. Het was een drukte van jewelste. Allerlei soorten animals waren gekomen. Enkele onderdelen waren reeds gestart zodat de OSA voor het volgende donkerte weer klaar zouden zijn. De gewichtheffers in de diverse categorieën werden omgeroepen. De gewichtheffers All Categorisch moesten als eerste aantreden. Harry de Das, Richard de Giraffe, John De Gekko, Olivier de Fant, Ab de Fluistermuis en Dude de naaktslak. De stammen werden op gewicht gecontroleerd door de wasbeer juryleden, Elke stam was gelijk aan het gewicht van de deelnemer oftewel één Onko.

Als eerste waren Harry de Das en Richard de Giraffe aan de beurt. Richard won de eerste partij, hij tilde drie stammen. Harry niet meer dan twee, omdat hij niet verder kon vanwege kloofjes in zijn rechterpoot. John de Gekko en Oliver de Fant volgden. John won het tillen met 3 stammetjes maar werd gediskwalificeerd omdat hij Oliver aan het lachen maakte tijdens het tillen. Vladimier was aan de beurt. Hij betrad de arena en begon zijn handen in te wrijven met bladluispoeder. Hij moest wachten op Dude de naaktslak. Na 15 stampen werd zijn wedstrijd afgeblazen. Vladimier had zonder te tillen gewonnen. Dude was te laat. Later bleek dat hij in gevecht was geraakt met Paul de mestkever omdat hij zijn slijmbeurs had gejat. Ab de fluistermuis kreeg een zogeheten “buy” zijn tegenstander Ard de antiloop was onderweg opgegeten door ene Loeki.

Na een korte pauze waren de halve finales al aan de beurt. Richard trof Oliver en Vladimier tegen Ab. Aangemoedigd door Flavia won Vladimier met 3 stammen ofwel 3 Onko. Ab fluisterde teleurgesteld enkel krachttermen. Nu was het Olivers beurt. Onder luid gejuich van het fantenpubliek wist ook Oliver met 3 Onko te winnen van Richard. Richards schouder liet het afweten. Oliver trompetterde van geluk. Hij had de finale bereikt. Het Omker trilde onder het geweld. Hij had de overwinning al in de zak. Hij keek naar beneden en zag dat Flavia haar Vladi moed in sprak. Kaassie toch.

Vladimier zag ook de spanning bij Flavia. Na zijn winst in de halve finale zag hij haar opwinding. Haar boezem veerde op en een zekere spanning in zijn lijfje nam de overhand. Nee, niet nu dacht hij. Geen lol tijdens de sport.

De finale werd door hevig zoemgeschal aangekondigd door een zwerm zoemend honingbijen. Ze zoemden de de zoemhimne van het OSA. Oliver en Vladimier met Flavia aan zijn zijde betraden de arena. Flavia had van de wedstrijdleiding toestemming gekregen om haar Vladi aan te moedigen. Het kostte haar wel 3 druppels vlooienhoning. Oliver had ermee ingestemd, immers voor hem stond de uitslag al vast. Oliver mocht als eerste beginnen. Met gemak tilde hij bij zijn eerste til 1 Onko omhoog om de wedstrijd starten en een score te plaatsen. Zo ook Vladimier. Flavia tilde rustig mee als motivatie. Zij had 5 Onko extra meegenomen. Olivier was weer aan de beurt. Hij voelde zich sterk en gaf aan dat hij geen twee maar 3 Onko in zijn beurt zou gaan tillen. Een risico, maar voor hem stond de uitslag al vast. Hij duwde zijn grote lange tanden onder de stammen plaatste zijn lange fantenneus erover, slaakte een tetterende schreeuw om zijn kracht bij te zetten. Zijn nek trilde van inspanning. De boomstammen kwamen langzaam van de grond. De zweetdruppels gierden van zijn fantenneus naar beneden en maakte te stammen glibberig. Hij was halverwege toen Oliver het moeilijk kreeg. Met een laatste inspanning duwde hij de 3 stammen omhoog bleef 3 stampen staan en liet de stammen triomfantelijk vallen. Zo dat zal Vladimier me niet nadoen dacht hij.

Maar was dat wel zo. Vladimier heeft immers meer gedaan dan dat.

Hij betrad de arena samen met Flavia. Vladi had gezien hoe moeilijk Oliver het had gehad. Hij moest nu ook 3 Onko omhoog tillen dat zou geen probleem moeten zijn. Maar het is nu een wedstrijd, de finale en dan komen er toch ander spanningen los. Hij zag Flavia staan en haar boezem speelde hem weer parten. Flavia tilde twee Onko omhoog om hem aan te moedigen. Hij ging achter zijn stammen staan pakte 3 stammen en tilde ze met trillende pootjes omhoog. Hij had het gered. Wat was hij blij met Flavia. Het was gelijk 3 tegen 3. Olivier moest nu meer dan 3 tillen om te winnen. Hij schoof de tanden er weer onder spreidde zijn brede poten en begon te tillen. Langzaam kwam hij met de 4 Onko omhoog.

Terwijl Oliver met zijn laatste poging 4 Onko omhoog probeerde te tillen, vertelde John de Gekko een mop aan Richard de Giraffe op gehoorafstand van Oliver. Hij zei: “Richard, weet je wat ze met Fanten doen in Afrika?” “Nou?” vraagt Richard. “Die gebruiken ze als artilleriegeschut.” “Oh ja” vroeg Richard. “Ja,” zei John “dan stoppen ze een pijl in zijn slurf, leggen zijn ballen op een houtblok en pakken dan een grote hamer en poef.” Ze brulden van het lachen.

Oliver was net over het dooie punt en wilde net de laatste push doen, toen hij de mop van John de Gekko hoorde. Hij kon zijn lachen niet inhouden en bulderde mee terwijl hij zijn 4 stammen losliet. Verschrikt merkte hij zijn fout en rende tetterend achter John en Richard aan, die niet wisten hoe snel ze weg moesten komen.

Vladimier zag het gebeuren en lachte hard mee. Maar Flavia bracht hem grinnikend terug in de werkelijkheid. Het was nu zijn beurt. Concentreren was het devies nu. Hij liep naar de stammetjes pakte er 4 op tilde ze omhoog, maar het ging moeilijk. Ook hij was op het punt aangekomen dat ie moest doordrukken. Hij wilde niet opzij kijken naar Flavia naar haar boezem dat hem maar niet losliet. De menigte juichte uit volle borst en scandeerden de naam Flavia, Flavia!!! Vladimier keek toch opzij en zag dat zijn Flavia hem aanmoedigde. Ze motiveerde hem door wel 5 Onko omhoog te drukken. Hij drukte met een laatste stoot de 4 Onko omhoog en bleef 3 stampen staan. De menigte echter bleef haar naam scanderen. Zij had immers 5 stammen omhoog gedrukt buiten mededinging. Vladimier had de OSA titel gewonnen, Flavia was mierentrots op hem.

In dierenland werd nog vaak gesproken over Flavia de grote kracht achter een Olympisch Kampioen. Ze leefden nog lang en gelukkig.

En Oliver? Hij is voor de zekerheid nooit meer teruggegaan naar Afrika.

De trip

de trip

Wat een heerlijke dag, de zon dwong iedereen naar buiten om de tuin een beurt te geven of om even lekker buiten te dreutelen. Ook ik voelde me vol energie om één en ander aan te pakken.

Buiten lagen in de ochtendzon de bijna uitgedroogde pollen wild gras geduldig te wachten op een scheerbeurt. Ik beantwoordde hun geduld en na een half uurtje had ik de pollen gras gedecimeerd naar golfcourse hoogte. Tevreden over het aanzicht vleide ik me met een flesje bier op één van de treden van mijn bordes neer.

In de verte zag ik een klein zwart stipje slingerend naar me toe komen. Gebiologeerd volgde ik de alsmaar groter wordende stip. Het had vleugeltjes en zoemde. Uitgeput landde het op de staander van de trap. Het was een ééndagsvlieg met een klein blond toefje op de kop. Ik zag de facetogen gericht op het bierflesje. Ik keek naar de flesopening en zag een druppeltje langzaam naar beneden rollen. Ik begreep de wanhoop en boog de fles naar de vlieg. Gulzig zoog het met een stampertje een beetje vocht op, veegde met één van de pootjes de stamper af en knikte vriendelijk en dankbaar met het kopje. Althans, zo leek het. We genoten allebei van de zon en ik bood enkele malen de vlieg de fles. Er huisde een vliegenfluisteraar in me, immers ik voelde de vlieg haarfijn aan.

Amber de poes arriveerde gracieus, zelfverzekerd en alert als een panter ten tonele. Met een soepele sprong zweefde Amber door de ruimte, met als doel de kleine lekkernij op de staander. Verrast door haar snelheid nam ik een beschermende pose aan. Ik stond snel op met de staander als steun, onhandig de vlieg verpletterend onder mijn handpalm. Amber’s nagels boorde zich in mijn hand. Ik slaakte een uitzinnige kreet van pijn. De buuf sprong geschrokken op en vroeg wat er aan de hand was. Met tranen in de ogen van pijn antwoordde ik; “dat een ééndagsvlieg zijn dag niet had”. Ik draaide mijn hand om en zag nog net dat de vlieg traag en trillend met zijn laatste kracht een pootje uitstrekte naar de fles in mijn hand. Vol medelijden en schaamte draaide ik de fles en liet een klein druppeltje als laatste groet op het vliegje vallen.

POEF!!!

Ik werd omgeven door een witte wolk waaruit Doutzen tevoorschijn kwam. Doutzen stond levensgroot voor me met een blond toefje in het haar en prachtige blauwe facetogen omgeven door lange uitdagende wimpers. Ik zei verlegen en opgetogen tegelijk “Hoi”. Ze zweefde naar me toe en probeerde wat te zeggen maar haar lippen kwamen niet vaneen. Ze stak een vinger op en maakte met haar andere arm een alomvattende draaibeweging van aarde tot de zon. Ah, ik begreep haar. Ze was er voor mij voor ėėn dag. Samen zaten we de gehele dag op het trapje van mijn bordes genietend van elkaars nabijheid. Om klokslag 23.00. Poef! Weg was ze weer. Een zwart stipje verdween in de nacht ze had nog een uurtje over om van de vuurvliegjesparade te genieten even verderop in het Omkerbos. Amber sprong op mijn schoot en likte schuldbewust het geronnen bloed van mijn hand. Spinnend rolde ze zich op. Ik wachtte nog een uur, ik miste Doutsen.

Naast me lagen een stapeltje bruine lege flesjes. Ik dronk de laatste druppel en Poef, daar was weer een witte wolk. Vrolijk stapte een fors uit de kluiten gewassen zanger naar voren met een roze toefje in het krullende haar en zwarte facetogen omgeven door lange blauwe wimpers. Ik slaakte een kreet van schrik, nee niet hij he! Amber klauwde zich eveneens verschrikt aan me vast en samen renden we naar binnen. Een ėėnnachtsvlieg had me bereikt. We sloten ons op en wachtten op de Poef aan het einde van de nacht.

Amstel toch, wat een trip vandaag en er staat nog een kratje in de koeling. Dat beloofd wat.

Kijkvissen

kijk vissen

Het was dinsdag, de zon scheen heerlijk en verwarmde me met een intensiteit van 23 °C. Ondanks dit zonnelijk genot en een overheerlijke verfrissing voor mijn neus, verveelde ik me een beetje. Om toch mijn calorieënverbruik te vergroten betrad ik mijn gazon en telde ik voor de zoveelste keer mijn bloemen en inspecteerde de druiven op hun vochtgehalte. Op zich een tevreden bezigheid echter het verrijkte mijn brein niet met de nodige leerelementen. In mijn ooghoek werd een beeld duidelijk dat mijn aandacht trok. Even verderop zaten enkele heren van stand, de bierstand dan hé, die netjes op een rij, trachten een visje te vangen in een heel klein smal slootje. En met succes moet worden gezegd. Een flinke karper die nauwelijks zijn gestroomlijnde lijf in de sloot kon keren werd uit het water getrokken. Gevolgd door een daverend gelach en flesjes Amstel bier die klinkend een proost begeleidde. Dat leek mij een leerzaam project. Ik pakte een stoeltje, snelde in rap tempo naar het tafereel, stelde mij voor en ging bij de heren op cursus.

Nadat me is uitgelegd hoe het materiaal, de hengel toebehoren en aas, moet worden behandeld start het eigenlijke werk. Dat begint dan met een middagje kijkvissen. Hierbij kijk je hoe een vis van welk formaat dan ook kan worden verschalkt. Ik moet zeggen het was uiterst boeiend hoe gebiologeerd de heren staren naar een voorwerp, dat dobber heet, en dan wachten

op het moment suprême: het plotseling ondergaan van de dobber. En dat ondergaan gebeurt altijd als je eerst “beet” hebt, want zo heet dat. Ik moet zeggen dat het onverdraaglijk spannend is om dat moment te zien gebeuren. Je hartslag verdubbeld, de adrenaline spuit je aderen in, je staat plotseling hevig trillend op wanneer de leermeester de hengel pakt, hij de benen spreidt voor een evenwichtige stand om de kracht van de vis op te vangen als hij aanslaat. En dan?

Dan stopt de vis met lurken, de dobber staat weer stil. Frustratie alom, hetgeen alleen door een flinke teug bier begeleid met wat krachttermen kan worden weggeslikt. Maar niet getreurd je gaat zitten en het ritueel begint weer van voren af aan. Kansen alom immers tijd genoeg. Het gekke is dat je ook nog enthousiast wordt. Ik volgde de handelingen gretig en het viel me op dat diegene bij wie ik in leer was, regelmatig zijn pakje shag pakte en een shaggie rolde. Ik merkte dat je blijkbaar de meeste kans op “beet” hebt wanneer je een shaggie gaat draaien. Echt waar, ik heb er naast gezeten en telkens als de visser in persoon een shaggie wilde draaien begon een vis aan zijn dobber te lurken. Ik dacht dat neem ik mee in mijn kennis van het vissen.

De volgende dag heb ik een stoeltje, een hengeltje, brood en een pakje shag gekocht. De sloot opgezocht, brood aan het haakje, dobber op hoogte gesteld en hup de hele mikmak in het water gedeponeerd. Daar zat ik dan hoopvol en nog eens vol van verwachting op de euforie en adrenalinestoot van een dobber die onder gaat. Ik heb daar 4 uur gezeten zonder ook maar 1 tikje en dat ondanks de 24 gedraaide shaggies die ik later maar in de vuilnisbak heb gedeponeerd, immers ik rook niet. De boel weer ingepakt en gedesillusioneerd naar huis. Amber en Plato de poezen hebben me genegeerd, immers ook zij waren hoopvol toen ik opgewekt vertelde dat ze een vis als hoofdmaaltijd konden verwachten.

Teleurgesteld zocht ik de bank op, klikte de tv aan waarop een aflevering van VisTV werd getoond. Opgelegd pandoer dacht ik sjachie, ze vangen daar de ene na de andere vis zonder maar een shaggie te draaien. Volgens mij doen ze daar gewoon een vis aan een haakje, gooien ‘m in het water en filmen dan hoe goed ze zijn. Ik ga wel weer kijkvissen, dan heb je wel de euforie, maar niet de stress van het kijken naar een dobber, waarvan je nooit weet wanneer hij ondergaat. En gaat het niet snel onder, je de vraag telkens stelt: “Zit mijn aas er nog wel aan.” Maar je haalt het niet uit het water, immers er kan net een vis aankomen die trek heeft in jouw aasje. Een dilemma, een waarmee je geen rekening hoeft te houden als je alleen gaat kijkvissen.

Ja dat is het. Ik ga alleen kijkvissen.

 

The Bucketlist

bucketlist

Het is wellicht niet macho, maar ik vind het leuk om over een markt te lopen, genietend van alles wat je tegenkomt en aangeboden wordt. Het is zo echt, zo knus, zo warm en oh zo volks. Je ervaart zo’n heerlijk ouderwetse “je gulden is een daalder waard” sfeer.

Dit keer was ik op de Grote Markt in Haarlem en liep geamuseerd langs de marktkraampjes om bij een snoepkraam mijn eerste aankoop te bevestigen, een doosjes zwart op wit. Het zonnetje scheen parmantig, waardoor het heerlijk druk was. Een kleine oude vrouw liep met volle uitpuilende tassen, waaruit groene scheuten van een bos wortelen lui en verveeld heen en weer slingerden. De visboer een enorme kabeljauw ontdeed van zijn machtige kop. En de bloemenman zijn tulpen aanbood; 2 bossen voor een prikkie.

Al dat gesjok langs de marktkraampjes maakt dorstig, dus ik zocht een plekje op een nabij gelegen terras. Het terras was redelijk druk bezet, het duurde even voordat ik een drankje kon bestellen.

Ik heb altijd de gewoonte als ik ergens ga zitten of uit eten om een Campari Tonic met ijs te bestellen, zo ook nu. Genietend van het zonnetje en de bitterzoete gekoelde smaak van mijn drankje observeerde ik de mensen in mijn omgeving. Een moeder die ongeduldig haar krijsende dochter tot de orde trachtte te brengen door het armpje praktisch uit de kom te draaien. Een vader die zijn zoon leerde om onder een zoute haring te gaan staan om vervolgens het lekkernij in zijn keel te laten verdwijnen. Een vrolijke blonde serveerster die net een muntthee en een biertje op het tafeltje naast me serveerde. En dat tafereel aan het tafeltje trof me mijn hart.

Er zat een verliefd stelletje vol verwachting kijkend naar de drankjes. Ze genoten duidelijk van elkaars aanwezigheid. Zij plukte aan zijn haar en klopte lieflijke de roos van zijn schouder. Hij keek haar met zijn grote bruine ogen toegeeflijk aan, pakte haar hand en kuste die. Ze zaten twee meter bij me vandaan . Ze ontdekten mijn voyeurisme en lachten me toe. Een beetje verlegen excuseerde ik me en draaide me af. De liefelijke oude vrouw zei tegen me “geeft niet hoor, vandaag vieren we een feestje en dat doen we elk jaar weer, we zijn vandaag 61 jaar getrouwd.” De man knikte vreugdevol en vertrouwde me toe, dat hij het zo weer over zou doen met haar als hij de kans kreeg. Ik feliciteerde hen respectvol en nam de uitnodiging aan om even bij hun aan het tafeltje te gaan zitten. Ze vertelde mij wat anekdotes uit hun leven en lieten trots de foto’s zien van hun tien godsvruchtige kinderen. Na ongeveer twintig minuten bestelde ik nogmaals een drankje, ontving het bonnetjes knikte nadrukkelijk doch vriendelijk naar de donkerharige serveerster.

Geweldig toch hé, zo’n moment van geluk, waarin je voor een paar tellen deelgenoot wordt gemaakt van een leven vol voorspoed en geluk. Ik heb hun bonnetje gevraagd en gezegd dat deze ronde voor mij was. Ze bedankte me vriendelijk en zeiden dat Jezus met mij was. Daar was ik als rechtgeaarde atheïst blij mee, immers ik was alleen op pad gegaan.

Ik had de oude man herkend, het was mijn oud-leraar Engels aan de LTS in Haarlem en herinnerde hem nog goed. Hij wees mij altijd als schuldige aan van het kattenkwaad dat rondwaarde. Ook als ik het niet had gedaan. Ik heb bij meer de gang gezien dan het leslokaal binnen in. Ooit had ik wraak gezworen. En nu op een mooie dag als deze kreeg de wraak vorming in mijn brein.

Ik begaf mij naar binnen waar ik de donkerharige serveerster opzocht om mijn deel in te lossen. Ik vertelde haar dat mijn ouders aan het tafeltje buiten, 61 jaar getrouwd waren. Ze feliciteerde me, terwijl ik haar vertelde dat ze zo verheugd waren dat ze iedereen aan de tafeltjes om hun heen een drankje wilden aanbieden. “Natuurlijk” zei ze, en begon direct de bestellingen op te nemen en vertelde hen van het heugelijke feit. De mensen ontvingen hun drankjes en feliciteerden en proosten op het bruidspaar. De oude man lachte liefdevol en zei tegen zijn schatje,”Wat leven we toch in een heerlijke wereld waar iedereen zo vriendelijk is, kijk nu toch iedereen proost op ons.” Ze hieven hun glas en bedankte iedereen.

Ik bedankte de serveerster gaf haar mijn bonnetjes met het verzoek deze bij de rekening van mij vader en moeder toe te voegen. Ik gaf haar tien euro fooi en verliet het etablissement. Ik zwaaide nog even naar het bruidspaar en sloeg de hoek om van de Barteljorisstraat op weg naar Xenos voor een paar potjes Italiaanse kruiden. Punt 3 van mijn Bucketlist was vervuld. De leraar Engels kon ik afstrepen.

Mmmm, wie weet kom ik ooit de leraar houtbewerken ook nog eens tegen. Ik heb nog steeds last van al dat vegen wat ik na schooltijd moest doen. Bucketlist punt 2.

Merel’s lunch

merel en de worm

Het mooie weer brengt weer de vreugde van flora en fauna naar je toe. Ik was net even naar buiten om een bosje paling uit de koeling te halen, toen enkele warme zonnestralen dat kleine plekje zonder haar op mijn bolletje streelden. Ik stak tevreden mijn handen in de zakken en een merel landde enkele meters van mij vandaan. Een pracht vogel. Mooi glanzend zwart met een prachtig spits toelopende gele snavel. Ze had niets in de gaten hoe ik haar observeerde en hipte fier en snel op haar doel af. Het was een mooie roze vette worm die haar aandacht volledig opslokte. Zo’n maal maakte de dag van de merel helemaal goed, zo dacht ik. De schrik was dan ook hevig voor de worm, zo stel ik me voor. Ze was nou net lekker bezig met haar gang in orde te brengen voor een date met Joop de regenworm, toen plotsklaps het licht aan ging en een enorm spits toelopend gevaarte haar gang binnendrong en haar bij de “staart” greep. Schreeuwend van schrik en roepend om hulp naar omwonende wormen merkte ze dat ze langzaam uit haar heerlijke omgeving werd getrokken.

Maar het was voor de Merel niet gemakkelijk. Met al haar kracht trok ze aan de worm en gebruikte al haar technieken. Zo schudde ze heen en weer, maakte schokkende trekbewegingen en liet zo nu en dan de worm vieren, zodat het ontspande. De worm streed een verloren strijd maar ook weer niet zonder slag of stoot. Ook al heeft ze geen voetjes en handjes om haar vast te klampen. De worm heeft wel degelijk trucjes om de merel te weerstaan. Ze had echter de pech dat ze net haar gang in het nat had gezet, zodat het erg glibberig was. Normaal voor haar een zegen van netheid, maar nu even niet. Met al haar kracht blies ze zichzelf op om de trage gang naar boven af te remmen. Het lukte deels, maar was het genoeg. Haar hartje klopte snel van angst.

Merel liet zich niet kennen en was zelfverzekerd om het lekkere hapje niet te laten ontglippen. Ze trok uit allemacht aan de worm waardoor het uitrekte tot een smalle dunne streep. Pats, het lukte haar eindelijk. De worm kon geen weerstand meer bieden aan de kracht. Met een klap als terugschietend elastiek knalde de verloren worm tegen Merel’s kopje aan en draaide zich snel om de snavel, waardoor oppeuzelen onmogelijk was geworden. De worm spande al haar spieren en klampte haar lijfje vast rond de snavel. Ze stak het spitse uiteinde van haar staat in één van de neusgaten en bewoog deze heen en weer om ervoor te zorgen dat de Merel zou gaan niezen en haar moest loslaten.

Zo worstelden beiden rondom het lege gat in de grond. Merel’s ogen begonnen te tranen, één van haar neusgaten was dicht en begon hevig te jeuken. Het niezen stond haar nader dan het eten. Maar Martha was in het voordeel zij had klauwtjes en wist de worm van haar snavel los te krijgen. Het was gedaan met de worm, haar date zou helaas niet doorgaan. Met een laatste treurige blik op haar lege schone gladde gangwoning verdween zij achter de sluitende snavel.

De merel maakte een fluit-fluit van vreugde, hipte voldaan rond en vloog weg. Ik glimlachte en vervolgde mijn bezigheid, paling uit de koelkast halen. Wat lijkt het toch allemaal op elkaar, eten en gegeten worden. Een volgende merel landde op het gazonnetje en hipte vrolijk in de rondte zoekend naar een lekker hapje. Hij kwam bij het lege gat en keek er met zijn kraaloogjes in. “Shit net leeg” kon je van zijn kopje aflezen “is ze me weer voor geweest.” Als hij even had gewacht, zou hij Joop zijn tegengekomen. Het geluk van de één is de pech voor de ander. De lente is weer in aantocht. Genieten toch!