Camping Panic

camping gedoe

Heerlijk buiten onderuit op mijn stoel, 21 ºC en een colaatje-vieux in mijn hand en oogjes half dicht. Een enorme caravan vol bepakt met fietsen, mamma, pappa en 4 kinderen reden mijn gezichtsveld binnen. Het kenteken was wit met rode cijfers. Geen uitleg nodig denk ik. Pa en Ma, met heftig bewegende armen, opgezwollen rode hoofden en schichtige stressvolle ogen, begaven zich naar de toegewezen plek. Kinderen met betraande ogen, vele pleisters en een claustrofobische uitdrukking drukten nieuwsgierig hun gezichtjes tegen de vet besmeurde chips-ramen. Op de aangewezen plek barstte de deuren open en de 4 kinderen ontploften op hetzelfde moment. Twee hielden dansend hun gulpjes vast en zochten in paniek een loosplek. Helaas was deze verder dan hun limiet en 10 meter voor de loosplaats kleurden de broekjes donkerder. In paniek naar mamma die reeds de twee andere kinderen vechtend uit elkaar hield. Paps rolde de caravan gedwee en gehoorzaam op zijn plek, echter niet voordat eerst het linker wiel met een luide knal in een kuiltje belandde.

Niet getreurd. Er is op een camping immers altijd hulp in de buurt. De buren, vier uit de kluiten gewassen dames, zetten hun flesjes bier neer, gingen half op de hurken zitten en schreeuwden de Haga over het veld, om vervolgens met een eenstemmig maar uitgebalanceerde rugby yel de caravan in een keer uit de kuil te trekken. Het zweet golfde uit hun poriën en kleurde de bilnaden in hun wijde korte broeken donker. De welgevormde borsten maat E+ zwengelden en kletsten tegen elkaar en jojoden er vrolijk op los. Na hun krachttoer, ploften ze soppend terug in hun stoelen en zetten de flesjes weer aan de gezichtsopeningen en zogen deze vacuüm. De pappa en mamma verbaast maar dankbaar achterlatend.

De caravan werd geopend en een gedeelte van een met veel geweld ingepropte tent klapte naar buiten. De voortent moest worden opgezet. Tent naar buiten en een enorme hoeveelheid stokken volgden pardoes op het pas gemaaide gras, net de beentjes van een van de kinderen missend  De vier dames keken dreigend en verstoord van de herrie naar het tafereel en namen nog een flesje bier uit het krat naast hun. Pa deed verschrikt en schichtig een stap terug en stak trillend een sigaretje op. Na te zijn bijgekomen van de schrik begon hij de tentstokken te sorteren, het bleek al gauw een onoplosbare puzzel te zijn, geen enkele stok was gemerkt en alles leek op elkaar.

Een uurtje zoeken ging voorbij. Het werd een van de potige dames teveel en liep met dampende tred behulpzaam doch dreigend op de man af. Dat was teveel voor zijn zenuwcentrum. Hij deed een stap naar achteren, struikelde over de stapel stangen en belandde op 1 van zijn natgeplaste kinderen. In zijn val wees hij heftig gebarend de aangeboden hulp af. Het kind begon blauw aan te lopen. Mama zat, met een opgewonden roodgekleurd hoofd, naar haar man te kijken de kinderen jankend om haar heen. Stress alom dus.

Na ruim vijf kwartier had de man met behulp van zijn zenuwinzinking-nabije-vrouw het buizenframe in elkaar gezet. Tenminste zo leek het. Het was even tijd voor een Jupiler biertje. Dat gaf ze de nodige rust. Net voordat het zo verdiende biertje genuttigd kon worden, stond de vrouw stampend op en wees de man op het stapeltje ongebruikte stangen. Dat kon toch niet kloppen zulle? De tent liep bovendien in een vreemde punt naar voren. De stemming werd er niet beter op en de vier potigen werden steeds dreigender en ongeduldiger. De man begon zichtbaar van de stress en angst te bibberen en het zweet spoot uit zijn poriën. De jengelende kinderen, de heftig gebarende mamma en de dreigende dames werden hem definitief teveel. Hij zocht zijn toevlucht in de auto deed de radio aan en begon met zijn vuisten gefrustreerd zijn stuur te testen op flexibiliteit. Daar kon de airbag niet tegen, plotseling was de bestuurdersruimte wit gevuld. Mamma begon ontsteld te schreeuwen en de kinderen lagen krom van het lachen in het gras. De natte plasbroekjes waren vergeten. De vier Haga buurtjes stonden meelijwekkend op en bouwden de voortent in 25 minuten foutloos op de plek. Nadat het stof was neergedaald kon de familie met een zucht vermoeid in de stoelen neerploffen.

De man glimlachte dankbaar naar de potige dames en kreeg een hengst van zijn vrouw. Hij zakte door zijn stoel op zijn stuitje. Kronkelend zocht hij achter in zijn naar zweet riekende tent een veilig heenkomen. De kinderen zaten gedwee aan de tafel te gamen en mamma begon met heftig uithalen de aardappelen in lange ranke stukken te snijden. De rust was weergekeerd.

Ongemerkt had ik mijn colaatje-vieux opgedronken, zonde toch, ik had er zo van willen genieten. Maar het toneelstukje vergoelijkte alles. Het was heerlijk hoe deze zuiderburen het imago van hun land weer oppoetste. Later die avond liep ik even langs hun caravan en hoorde ik de man vragen; Allee vrouwske, wilt gij zo vriendelijk zijn om mij toestemming te verlenen om gewillig gebruik te mogen maken van uwe onderkantje?” Gniffelend liep ik door en vroeg me af of hij op een emmer stond, die na de daad als voorbehoedsmiddel zijn dienst zal bewijzen, doordat de vrouw in kwestie deze op zijn hoogtepunt onder hem vandaan zal schoppen.

Wat is het leven toch verrassend.

Groetjes John

Uitlopen

eitje

Onlangs liep ik de supermarkt binnen waar ik wekelijks mijn boodschappen vergaar. Natuurlijk niet zo bijzonder immers het is een bezigheid waar een ieder zich aan stoort. Tenminste ik wel. Maar dat even terzijde en leg ik later nog wel eens een keertje uit. Ik liet een muntje in de gleuf van het winkelwagentje glijden en verdween achter de poortjes naar de groenteafdeling. Speurend naar de gewenste groenten liepen voor me twee opgewekte oude geitenwollen-sokken-dametjes. Puur natuur, dreadlockshaar, geen make-uppie op en de kleding die ze aan hadden, zo van de geit af en gekleurd met wortel- en bietenextracten. Bij de groenteafdeling liepen ze direct naar de Bio schappen en begonnen de beschrijvingen op de verpakkingen nauwkeurig aan elkaar voor te lezen. Het keurmerk werd jaknikkend goedgekeurd en de boodschappen verdwenen in een fel gekleurde Peruaanse boodschappentas. Zo grappig om te zien.

Het zelf gemaakte boodschappenbriefje bestuderend, verzamelde ik zo langzamerhand de benodigde producten en deponeerde ze in het winkelwagentje. Alleen nog wat vlees, dus op naar de vleesafdeling. Daar aangekomen pakte ik de strak in het pakje voorgerolde gehaktballen, gemaakt van varkentjes die ook strak in het hok hun korte leventje hebben geleden. Ik had dus als goedgemutste carnivoor geen probleem, immers hoe je het ook bekijkt het vlees bleef zoals het gewend was, strak ingepakt. De beide oude geitenwollen-sokken-dametjes arriveerden ook bij het vleesvak en stoomden op naar de kippenkoeling. Ze hadden kipfilet nodig. Ook daar werd uitsluitend gekeken naar de Bio verpakte kippenonderdelen. De kleinste van de twee, sloeg een streng haar met gekleurde kraaltje uit haar gezichtsveld vandaan en pakte een pakje met 3 stuks kipfilet. De grotere dame vroeg gewiekst of het wel filetjes waren van uitloopkippen. Mijn aandacht was getrokken, want voor mij stond al vast dat het vlees onderdelen waren van uitloopkippen.

Ik ging behulpzaam naar de beide dames toe en vertelde hen dat het kippenvlees dat voor hen lag wel degelijk van uitloopkippen was. “Oh” zeiden ze opgewekt, “waaraan kunt u dat dan zien? Want het staat er niet op.” Ik zei “De kippen zijn dood ja? Dus ook uitgelopen”. Ik wachtte geen reactie af en liet de verbaasde dames achter me, nonchalant pakte ik de eerste de beste doos van 10 XL eieren. Bij de kassa aangekomen zette ik de vergaarde boodschappen op de betaalband. Ik pakte als laatste de pak met eieren en las dat ik uitloopeieren had gekocht. Mij rees direct de vraag hoe dat nu weer kan. “Uitloopeieren. WTF zijn uitloopeieren?” Ik draaide een ei om, maar kon niets ontdekken waardoor zo’n ei in beweging kon komen, laat staan uitlopen.

Groetjes John

 

Boodschappenhulp

man met rugpijn

Een mooie zonnige dag bracht me ertoe om even in de tuin wat voorbereidend werk uit te voeren, zoals grasmaaien, plantjes vertroetelen, hun egootjes oppoetsten om ze te motiveren snel maar doeltreffend uit te groeien tot prachtige statige planten. Hier en daar wat positief snoeiwerk en het toespreken van rondvliegend fauna om in de door mij gemaakte huisjes te nestelen. Al met al dus een drukke dag, dat geestelijk opgeruimd werkt maar lichamelijk niet al te positief uitwerkte. Mijn rug was wat overbelast geraakt, waardoor ik vanmorgen lichtelijk gekraakt en wat stram ontwaakte.

Maar niet getreurd, ik had me een dag vol ontspanning belooft. Tv kijken, games spelen, poes Amber aaien en s-avonds een spannende film kijken. Slechts even boodschappen doen onderbrak het euforische gevoel van vrijetijdsbesteding. De ontspanning deed me goed, maar mijn rug bleef tegenspartelen en was zeker niet blij toen het onvermijdelijke moment aanbrak dat ik boodschappen moest gaan doen!  Met tas, pas en boodschappenbriefje in de pocket begaf ik me op weg naar de dichtstbijzijnde supermarkt. Muntje in het karretje en met een zwier van plezier en een moeie rug stapte ik de winkel binnen. Het was er erg rustig, heerlijk! Ik werkte gestaag het boodschappen- briefje af en prees me gelukkig dat de benodigde boodschappen op grijphoogte beschikbaar waren.

Nu alleen nog wat chocopoeder en klaar was ik. Aangekomen bij het schap bleek dat de chocopoeder helemaal onderaan in het schap stond gepresenteerd en dat was voor mijn rug een onoverkomelijke hindernis. Nu wordt ik, in verband met mijn lengte, veelal door kleine mensen gebruikt om producten helemaal vanuit achterin op de bovenste plank aan te reiken. Dat doe ik met plezier en een lach, omdat het meestal gaat om kromgetrokken dametjes op leeftijd. Gelukkig hoef ik zelden van kleine mensen gebruik te maken, om een product van de onderste plank te vragen. Dus? Ik dacht, dit is mijn kans om wat schuld in deze ingelost te krijgen en keek in de rondte naar een klein mens.

Helaas als je ze nodig hebt is zo’n klein mensje nergens te bekennen. Ik had het wel aan een normaal postuur type kunnen vragen maar dan was mijn drang naar vergelding niet ingelost. Het duurde even, en ja hoor, eindelijk kwam daar een vrouw aan waarvan de afstand neus tot vloer binnen de categorie viel. Het duurde eventjes maar daar was ze dan. Gearriveerd sprak ik haar met mijn warme diepe ristretto nespresso stem aan en keek haar diep in de ogen. Ik legde haar mijn probleem uit en vroeg of ze voor mij de verpakking chocopoeder kon pakken. Ik wees haar de plek aan. Ze stribbelde ietwat tegen – begrijpelijk hoor. Echter onverstoorbaar wees ik nadrukkelijk nog een keer naar de verpakking en trok dwingend mijn rechter wenkbrauw omhoog om haar te overreden om een poging te wagen. Ze deed een eerste poging, helaas kon ze er nét niet bij.

Ik moedigde haar wat aan en greep met een van pijn vertrokken gezicht naar mijn rug. ‘Nog even verder strekken en het lukt vast wel’ zei ik haar, ‘misschien lukt het wel met uw andere arm’. Ze draaide zich met wat moeite om en ja hoor na een tweede en nog een derde poging lukte het haar om het pak te bemachtigen. Zwaar rood aangelopen overhandigde ze me het pakje chocolade poeder. Ik vroeg haar of ze nog een tweede wilde pakken. Puffend slaagde ze daarin.

Ik bedankte haar vriendelijk en ik vervolgde mijn weg naar de kassa. De behulpzame vrouw drukt op de knop van haar 5 wheels aangedreven scootmobiel en zoemde achter me aan terwijl ze nog wat boodschappen in haar mandje aan het stuur deponeerde. Geweldig toch, mensen die medemensen in nood helpen.

De eenzame eend

eend

Je hebt zo van die dagen dat het mentaal even niet optimaal gaat. Je raakt dan in een soort depri modus waarbinnen geen ruimte is voor opgewektheid. Nou ja, je voelt de opgewektheid wel ergens achterin je hersenpan sluimeren, maar je weet deze niet te activeren. Daar heb je dan weer externe hulp bij nodig. Een remedie die ik altijd aanboor is om eventjes een wandelingetje te maken waardoor je je mindset kan resetten. Zo ook vandaag probeerde ik mijn gemoed te optimaliseren door de omgeving te vereren met een bezoekje. Ik had nog niet ver gelopen toen ik een paar eendjes gezellig dicht op elkaar gepakt bij een sloot zag zitten. Één eendje, een mannetje, zat een beetje afgezonderd van de groep. Gezien mijn gemoedstoestand voelde ik me meteen tot deze eend aangetrokken en dacht: Jij ook al.

Nu had ik thuis nog wat oude witte kadetjes liggen en er ging me een lichtje op. Direct zette ik het op een drafje naar mijn thuisplaats. Eenmaal binnen vertelde ik Ineke dat ik een missie had en een eenzame eend ging opfleuren. Ik sneed de kadetjes in keurige hapklare stukjes en vertrok al wat opgewekter naar de eenzame eend. Eenmaal op het gras, werd ik uit de verte gade hoopvol geslagen door twee zwarte kraaien, dezelfde twee uit een eerdere belevenis. Ze verplaatsten zich al naar een andere boomtop, van waaruit ze alles goed konden observeren of er wat te halen viel. Het groepje eenden kwam in zicht, alsook de eenzame eend die nog steeds even treurig als daarnet me aankeek. Het ritselen met het zakje brood was genoeg om de eenden te activeren. Op hun specifieke waggelwijze gleden ze gedwee in het water en peddelden naar me toe. De eenzame eend stond rustig op, ging op zijn zwemtenen staan, wapperde even met beide vleugels en begon met gestrekte nek en wapperend met de vleugels aan een aanloop. De andere eenden zwommen met krachtige slagen naar de plek waar ik stond. Het waren nou niet bepaald slimme eenden als je het mij vraagt, immers ze hebben blijkbaar niet door dat ze ook kunnen vliegen en daardoor sneller bij het brood kunnen zijn.

De eenzame eend, maakte een paar laatste passen en vloog met krachtige vleugelslagen naar me toe. Hij was ruim als eerste bij me en snavelde snel een aantal lekkere stukken brood weg, voordat de groep hijgende eenden ruziemakend de restanten opslokten. Voor mij was het nu wel duidelijk waarom de eend zich zo afzonderde. Het was een slimme eend, een hoogbegaafde eend, een ik-weet-precies-wat-ik-doe eend. Hij waggelde tevreden weg van de vechtende groep en vloog terug naar zijn stukje gras, ging zitten en drukte zijn kop tussen zijn vleugels helemaal in zen met zichzelf.

Opgewekt ging ik weer terug naar Ineke, pakte een Amsteltje uit de koeling en vleide me op de bank. Amber de poes sprong op mijn schoot, kneep haar oogjes toe en spinde. Wat kon je je toch vergissen in de natuur hé. Een slimme eend als mental coach.

Super Crash

dametje rollator

Het gebeurde een klein jaartje terug. Echt waar, dit verzin je niet en toch was het daar. Ik had weer een van mijn humanistische oprispingen. Een hoogbejaarde dame bij ons op het chalet park vroeg mij of ik met haar boodschappen kon doen bij de Deka te Beverwijk. Zij was zeer onthand omdat familie even niet beschikbaar was.

En natuurlijk zeg je dan; “ ja hoor, natuurlijk mevrouw”. Gisteren was het dan zo ver, ze belde me of het gelegen kwam. Met de auto naar haar chalet, het dametje en haar rollator met mandje ingeladen en op weg naar de supermarkt. Tijdens de reis naar Beverwijk vertelde de dame uitgebreid waarom ze mij had gevraagd. Haar dochter had een kist op haar tenen gekregen en haar schoonzoon moest met zoonlief iets doen. Op zich niet zo erg allemaal hoor, maar ik kreeg de indruk dat haar korte geheugen niet meer optimaal functioneerde omdat ze haar verhaal op repeat had gezet. Tja dat brengt ouderdom met zich mee hé. Aangekomen bij de Deka liepen we stapvoets naar de automatisch ingestelde automatische draaideur. Gezien haar tempo was dit een hachelijke onderneming, waarbij ik visioenen kreeg van een oud dametje geplet tussen haar rollator en de draaideur. Gelukkig viel het mee en loodste ik haar gedwee langs de korte kant van de deur. We schuifelde verder en liep als een bodyguard achter haar aan, met op de achtergrond de muziek “ Hello” van Adele.

Geleidelijk werd het mandje gevuld met boodschapjes. Het dametje moest alleen nog een kuipje boter en ze wist waar het lag. Ze liep straight naar achteren, waar in de verte de koelunit met rijen boter in het zicht kwam. Twee meter voordat ze daar arriveerde zag ik van rechts een oude gesluierde dame aankomen die ook een rollator met een gevuld mandje bestuurde. Beide dames liepen onverstoord door, een crash tussen beide rollators was onvermijdelijk. Kadeng!! Verschrikt keken beide dames elkaar aan, waarop mijn oude dametje zichtbaar ontdaan zich verontschuldigde met “Oh sorry hoor maar ik kan niets zien met mijn rechter oog”. De geschrokken gesluierde dame lachte en antwoordde in gebrekkig Nederlands “Oh nou dat geeft niet hoor ik zag u ook niet aankomen ik ben blind aan mijn linkeroog”. Ik kon mijn lachen echt niet inhouden en mijn tranen biggelden over mijn wangen van het lachen. Onbetaalbaar toch. Op de terugweg werd het gesprek van de heenweg weer opgezet. Ik kon mijn glimlach niet van mijn gezicht krijgen, het beeld van de crash bleef op mijn netvlies.

Krokodil

krokodil

De wetenschap staat voor niets is de algemene opvatting, en dat klopt ook wel. Niet dat het niets kost, want wat dat betreft gaan er bakken geld naar toe. Het is meer het ongelooflijke resultaat dat het oplevert. Nu er kunstmatige intelligentie is en verder ook wordt uitgebouwd -waardoor onderzoeken kunnen worden uitgevoerd waar men een jaar geleden nog niet aan kon denken – zijn er mensen die het onmogelijke gaan onderzoeken.

Een bioloog, gefascineerd door het reilen en zeilen van amfibieën en krokodillen in het bijzonder, heeft een doorbraak bewerkstelligd in de gedachtengang van een krokodil. Krokodillen reageren louter uit oerinstinkt. Alles wat beweegt is bijvoorbaat prooi en de krokodil zal ook direct tot de aanval overgaan en met kracht de kaken laten dichtklappen zodra een levend wezen de tong van de krokodil beroert. Echter in tegenstelling tot dit oerinstinct, laat de vrouwtjeskrokodil bij gevaar haar jongen schuilen in de bek en zal er in principe geen van deze jongen worden doorgeslikt. Ook niet als ze bij schrik of bij schaamte, normaal gesproken, even moet slikken.

De betreffende bioloog heeft bij een vrouwtjeskrokodil een klein super intelligent computertje aangesloten op het interactieve hersengedeelte dat de instinctieve reactie aanstuurt en stimuleert. Dit met als doel om erachter te komen waardoor de vrouwtjeskrokodillen de jongen niet doorslikken zodra ze de tong beroeren.

Het resultaat was verbluffend alsook voorspellend en eenvoudig. Het bleek dat voortdurend hetzelfde herhalende signaal werd opgevangen op het moment dat de krokodil de jongen bescherming bood. Het kostte de computer enig rekenwerk maar uiteindelijk werd het herhalende signaal vertaald, met als resultaat; “ niet slikken, niet slikken, niet slikken, oh shit foutje, echt niet slikken, het kriebelt, niet slikken, pfff.. gevaar voorbij!

Wat nu de toegevoegde waarde is weet ik niet maar dat het onzin is staat als een paal boven water.

Groeten John

Enthousiasme

visser

Op een dinsdag zag Walter op tv nog net de laatste seconden over vissen. De presentator had net een enorme vis gevangen. Dat lijkt me wel wat dacht hij. De man was zo enthousiast, dat je direct zin kreeg om dat ook eens mee te maken. Walter nam zich voor om dat maar gelijk de volgende dag in praktijk te brengen. Daar hij slechts in het bezit was van een vasthoud-bamboehengel, draad, kurk en een veiligheidsspeld – wat naar zijn inzicht onvoldoende is om een goed resultaat neer te zetten – is Walter bij een bevriende professioneel uitgeruste amateurvisser ten rade gegaan. Hij deed zich voor als ervaren, waardoor de vriend voldoende tweedehands materiaal aan Walter beschikbaar stelde om een succesvolle vis-exercitie te verzekeren. Bepakt keerde Walter huiswaarts.

Positief als hij was, wilde hij gelijk goed beginnen en stelde zijn wekker op woensdagmorgen 4 uur in. Hoe impulsief. Twijfelend, slaaptekort, geschrokken van zijn overmoed, schoffelde hij een ontbijtje langs zijn fluwelen huigje. Geeuwend en stuiterend van de koffie pakte hij alle visspullen en propte dit met zachte dwang in de auto. Alles was, zoals een rechtgeaarde amateurvisser betaamt, camouflage groen; tent, pet, broek, trui, jack, poncho, laarzen, handschoenen, viskoffer, werphengels, leefnet, schepnet, stoeltje, een rol kunstgras en ja ook zijn lange Jaeger onderbroek. Je moet in stijl blijven nietwaar. Uiteindelijk lukte het hem en kon hij na enkele pogingen de achterklep dichtdrukken zonder dat de zijdeuren opensprongen.

Opgewekt en met volle moed op weg naar een goede stek met water, riet, gele lis en zacht aflopend gras. Na 200 meter asfalt te hebben afgeragd vond hij de gewenste prachtige stek. Alles weer uitladen, nou ja uitladen? Met twee voeten tegen de achterbumper en achteroverleunend, trok hij alles uit de achterbak. Enkele blauwe plekken later lag alles voor hem en begon het grote geduldige opbouwen van de visplek om zodanig te kunnen vissen, dat Walter uit de wind was, in de schaduw en bij eventuele regelval deze in de rug zou hebben. Een keurig tapijtje van kunstgras in de tent.

Trots om als visser gekleed ten tonele te verschijnen, trok hij alle kleding aan. Hetgeen hem uiteindelijk lukte. Daar stond ie, in vol ornaat als een vogelverschrikker, stijf van de kleding in de T-houding. Het gereedmaken van de werphengels was andere koek. Het voorzien van draad, dobbers, lood, haakjes en lokmiddelen valt zeker niet mee, als je als visser bent gekleed zoals hij is gekleed. Het gekraak van het pak bij elke buiging van lijf en armen was oorverdovend. Maar kom op! Hij wilde immers vissen. Gezien het resultaat op de TV was hij optimistisch gestemd en ging er ook van uit grote vis te verschalken.

Omdat Walter geheel niet ervaren is, heeft hij de grootste haken uit het aangeboden assortiment aan de lijnen geknoopt. Na 8 pogingen en bebloede gerafelde vingers lukte het hem om er 2 vast te krijgen. Op het kunstgras lag het resultaat van de 7 eerdere pogingen, enkele kluwen vislijn hopeloos in de knoop.

Hoeveel lood aan de lijn moest worden bevestigen was ook zo’n probleem, het mag niet te weinig of teveel zijn. Maar hoeveel, heeft hij niet gevraagd als “ervaren” visser. Dus maar het zekere voor het onzekere genomen en de gehele dispenser met loodjes aan de lijnen geregen. Het effect was in elk geval een mooie zwarte ketting van 1,5 meter aan elke hengel. Met enkele fikse knopen de grootste dobbers en metalen korfjes met wormen aan de lijn vastgemaakt en aan de haken een soort theezakjes met gedroogd voer geregen.

Zo, dat was dat. Start klaar!

Hij dreef de twee hengelstandaards in de grond, waarom wist hij niet, maar oké hij had ze gekregen en plaatste tevens het stoeltje op gepaste afstand. De hengels nog even voorzien van de elektronische verklikkers. Deze zijn belangrijk, is hem verteld, om de boel in de gaten te kunnen houden.

Het grote moment was daar en de hengels konden worden geworpen. Met een gevoel van uiterste professionalisme wierp hij de hengels uit, bleef nog even staan kijken om vervolgens heerlijk te gaan zitten, wachtend op het eerste resultaat. Zette de radio aan en opende een wel verdiend Jupiler biertje. Hij voelde zich een echte visser en leunde met verbonden vingers en 6 haakjes in zijn broek tevreden achterover. Mensen liepen vrolijk lachend en wijzend voorbij, hij voelde zich heerlijk zo in de belangstelling. Eindelijk een beetje begrip en erkenning.

Na een uurtje of vijf kwam zijn visvriend, waar hij alles van had geleend, even een kijkje nemen en vroeg waar de hengels waren. Zelfverzekerd keek Walter hem aan en zag een paar ogen die wanhoop uitstraalden. Hij begreep er niets van hij had toch alles goed gedaan. Walter had alleen nog niets gevangen, maar ach wat boeit dat nog na 5 uur. Het enige wat de vriend met een overslaande stem nog kon uitbrengen was: “Joh Walter, ik heb toch gezegd dat je in tegenstelling tot darten, de hengel moet blijven vasthouden als je gooit!” “Maar” zei Walter; “Ja , nou en? Er zitten toch verklikkers op, zodat je weet waar ze zijn als je beet hebt?” “Kijk maar, ze drijven daar en je hoort ze piepen.” En uh vriend!” zei hij: “Allee hè, ik begrijp nu waarom je bij vissen zo geduldig moet zijn hè. Het duurt erg lang voordat die dekselse hengels weer naar de kant zijn terug gedreven. En die vissen bewegen mijns inziens ook niet meer hè! Dus?”

Groetjes John

Opoffering

regenworm

Afgelopen zomer zat ik op een boomstambankje. Het zonnetje scheen overdadig op mijn bol en ik keek uit over het water. Heerlijk ontspannend met een biertje in mijn hand en en een professionele bamboe hengel werkeloos naast me. Nog geen vis gevangen, ondanks de hoeveelheid witte sappige maden die ik aan de haak aanbood. In mijn ooghoek ontwaarde ik een glimmend schijnsel, het bleek een donkerrode regenworm te zijn die ternauwernood was ontsnapt uit haar weldadige koele holte. Een grote houten tentwig, dat met veel geweld in de grond was gedreven, was de oorzaak van het vernielen van het woninkje.

Met veel interesse volgde ik de worsteling door het hoge gras. Het moet een vermoeiende tocht zijn, gelijk een oerwoud dat moet worden overwonnen. Al zwoegend zag je dat de warmte van de zon inwerkte op het lijf. Het werd ietwat doffer. Mijn goede karakter dwong mij haar te helpen, dat laat ik niet gebeuren en gooide een beetje bier over het lieve lijfje. Ja lief, immers genegenheid borrelde in me op. Het begon weer te glimmen en na een paar tellen gleed het wormpje zelfs harder, wellicht door de invloed van het beetje alcohol.

Ik was niet de enige die haar had opgemerkt. Enkele meters verder landde een mooie zwarte merel en keek verheerlijkt naar het wanhopige gekronkel. Geschrokken en beschermend zwaaide ik met mijn hand en het mereltje koos het hazenpad. Gebiologeerd bleef ik het volgen totdat ze vlakbij mij was.

Ik pakte het voorzichtig op en liefkoosde het met een voorzichtige aai met mijn wijsvinger. Ik zei dankbaar tegen haar “dat ze flink was en trots op haar, dat ze zo snel naar me toe was gekropen en ze blijkbaar mijn wanhoop goed aanvoelde”.

Ik gaf haar nog een laatste bemoedigende aai. Neuriënd “Imagine” van John Lennon, pakte mijn vishaakje en reeg haar met veel respect vast. Het kwam immers goed uit, want mijn maden waren op. Voldaan wierp ik de lijn met dobber en de regenworm in het water. Met respect voor zoveel opoffering, vouwde ik mijn handen achter mijn hoofd, strekte de benen en deed mijn ogen dicht en genoot verder van de zon op mijn bolletje, hopend op resultaat.

Wat is het leven toch geweldig.

Groeten John

Overpad

Pad af

Zomer 2015. Na een heerlijk middagje nietsdoen zat ik ‘s-avonds buiten genoegzaam achteroverleunend, met een glas cola-vieux, voor me uit te kijken. Voorzichtig betrad een pad mijn pad. Het was een grote pad die zich op mijn pad bevond. Ik dacht zo kijkend naar dat mirakelse beest, wat doet die pad op mijn pad.

Dit is privéterrein en moet je een pad op jouw pad overpad verlenen. Als rechtgeaarde Nederlander heb ik het wetboek erop nageslagen. Helaas staat hier niets over beschreven, althans niet als het gaat om een pad die jouw pad gebruikt als overpad.

Ik deed mijn slippers uit en trok voor de veiligheid een paar houten klompen aan ter bescherming van mijn tere teentjes. Liep op de pad af en vroeg hem op de pad af waarom hij als pad gebruik maakt van mijn pad als overpad.

Het antwoordt was te verwachten en duidelijk. Hij zei: “Dit pad heet niet voor niets een pad, al mijn voorvaderen lopen over paden omdat het naar ons is vernoemd, ook dit pad heet pad dus geniet ik overpad”.Het was duidelijk daar stond ik dan op mijn eigen pad gadegeslagen en overklast door een pad.

Om mijn eigenwaarde te behouden dacht ik een gebaar naar de pad te moeten maken.

Een dikke huisvlieg vloog vrolijk neuriënd op me af, ik deed een snelle schijn beweging en zette de vlieg op de verkeerde vleugel en plukte hem uit de lucht. Een beetje schudden en ik deponeerde de versufte vlieg voor de pad als genoegdoening. Hij accepteerde dit gulzig. Ik gunde de pad het voordeel van de twijfel en verleende de pad overpad. De pad maakte een kleine buiging als dank.

Hij keek nog 1 keer om en verdween tussen het hoge wilde gras. Ietwat gegeneerd en licht van het pad af trok ik me terug op mijn stoel liet me achterover vallen en kikkerde weer op van mijn cola-vieux. Spaarnwoude? Daar maak je altijd wat mee.

Groetjes John

Animal Socialisatie

Kippen socialisatie

Van de week was er een kort programma waarin werd aangetoond dat sociaal gedrag in het algemeen het altijd zal winnen van asociaal gedrag. En dat het motto dat “brutalen hebben de halve wereld” gelukkig niet altijd opgaat.

Nu blijkt, dat ze het agressieve gedrag van ophok kippen in toom hebben willen brengen door het gen dat asociaal gedrag aanstuurt, te verzwakken. Dus met als gevolg een socialere kip, zodat de snavels niet meer behoeven te worden ingekort. Op zich prima, maar wat mij verontrust is dat per generatie de kippen progressief socialer zullen worden.

Mijns inziens zal dit in de grote kippenfarms tot aanzienlijke problemen en opstoppingen tot gevolg hebben. Nu leggen ze hun eieren daar waar ze toevallig staan. Maar dat gaat dan veranderen, immers ze worden steeds socialer en zullen democratisch plekken gaan opzoeken waar ze netjes alle eieren kunnen deponeren. Met het nadelige gevolg, rijen kippen die op springen staan omdat de kippen elkaar voor willen laten gaan; na u mevrouw kip, nee nee mevrouw Barneveld het is uw beurt, gaat u maar eerst.

En dat is nog maar het begin, wij als topcarnivoren van de voedselketen zullen dit uit willen breiden naar het overige vee. Niet wetend dat we uiteindelijk “in onze eigen voet schieten” omdat vlees en melk schaars zullen worden, doordat de koeien elkaar voor willen laten gaan etc. Stop het socialer maken van dieren. Laat ze in hun waarde en geef ze de kans om dier te zijn.

Maar! Eerlijk gezegd, het kan ook een voordeel opleveren. Wespen en muggen die eerst beleefd komen vragen of ze je even mogen steken. Mollen die hard schreeuwend hun komst aankondigen voordat ze een enorme molshoop creëren. Reigers die “Forte” zullen roepen alvorens een enorme flats richting Aarde te produceren.

Dus mensen wat het ook zal zijn elk nadeel heeft ook zijn voordeel. Maar al met al, als je het natuurlijk beschouwd, het manipuleren van dieren moet stoppen. Dat vind ik asociaal.

Groeten John