Uitlopen

eitje

Onlangs liep ik de supermarkt binnen waar ik wekelijks mijn boodschappen vergaar. Natuurlijk niet zo bijzonder immers het is een bezigheid waar een ieder zich aan stoort. Tenminste ik wel. Maar dat even terzijde en leg ik later nog wel eens een keertje uit. Ik liet een muntje in de gleuf van het winkelwagentje glijden en verdween achter de poortjes naar de groenteafdeling. Speurend naar de gewenste groenten liepen voor me twee opgewekte oude geitenwollen-sokken-dametjes. Puur natuur, dreadlockshaar, geen make-uppie op en de kleding die ze aan hadden, zo van de geit af en gekleurd met wortel- en bietenextracten. Bij de groenteafdeling liepen ze direct naar de Bio schappen en begonnen de beschrijvingen op de verpakkingen nauwkeurig aan elkaar voor te lezen. Het keurmerk werd jaknikkend goedgekeurd en de boodschappen verdwenen in een fel gekleurde Peruaanse boodschappentas. Zo grappig om te zien.

Het zelf gemaakte boodschappenbriefje bestuderend, verzamelde ik zo langzamerhand de benodigde producten en deponeerde ze in het winkelwagentje. Alleen nog wat vlees, dus op naar de vleesafdeling. Daar aangekomen pakte ik de strak in het pakje voorgerolde gehaktballen, gemaakt van varkentjes die ook strak in het hok hun korte leventje hebben geleden. Ik had dus als goedgemutste carnivoor geen probleem, immers hoe je het ook bekijkt het vlees bleef zoals het gewend was, strak ingepakt. De beide oude geitenwollen-sokken-dametjes arriveerden ook bij het vleesvak en stoomden op naar de kippenkoeling. Ze hadden kipfilet nodig. Ook daar werd uitsluitend gekeken naar de Bio verpakte kippenonderdelen. De kleinste van de twee, sloeg een streng haar met gekleurde kraaltje uit haar gezichtsveld vandaan en pakte een pakje met 3 stuks kipfilet. De grotere dame vroeg gewiekst of het wel filetjes waren van uitloopkippen. Mijn aandacht was getrokken, want voor mij stond al vast dat het vlees onderdelen waren van uitloopkippen.

Ik ging behulpzaam naar de beide dames toe en vertelde hen dat het kippenvlees dat voor hen lag wel degelijk van uitloopkippen was. “Oh” zeiden ze opgewekt, “waaraan kunt u dat dan zien? Want het staat er niet op.” Ik zei “De kippen zijn dood ja? Dus ook uitgelopen”. Ik wachtte geen reactie af en liet de verbaasde dames achter me, nonchalant pakte ik de eerste de beste doos van 10 XL eieren. Bij de kassa aangekomen zette ik de vergaarde boodschappen op de betaalband. Ik pakte als laatste de pak met eieren en las dat ik uitloopeieren had gekocht. Mij rees direct de vraag hoe dat nu weer kan. “Uitloopeieren. WTF zijn uitloopeieren?” Ik draaide een ei om, maar kon niets ontdekken waardoor zo’n ei in beweging kon komen, laat staan uitlopen.

Groetjes John

 

Snoepers

 

hommel

Soms heb je van die dagen dat je niet alleen bent maar je toch zo voelt. Je vrouw zit languit achterover naar het van intelligentie ontbrekende programma koffietijd te kijken en Amber de poes ligt heerlijk tevreden in haar mandje. Ze schokt met haar pootjes om weer te geven dat ze weer droomt van haar prins Casper. Buiten schijnt de zon en geeft de omgeving een gouden – kom maar naar buiten – gloed. Ik druk me moeizaam uit mijn stoel en verbrak daarmee de lethargie van verstrooiing. Ik trek de koelkast open en pak een paar sneetjes brood. Lekker ontbijtje smeren met zwartebessenjam. Omdat er op mijn terras nog genoeg plaats is, beam ik me als de Vulcan Scotty naar een van de zes vrije stoelen. Heerlijke warme zonnestralen verwarmt mijn bolletje waarop steeds meer huid zichtbaar wordt tussen mijn weelderige afzakkende “bos” haar. Nog voordat ik mijn tanden in het eerste beschuitje zet verdwijnt mijn eenzame gevoel. Een zwart-geel gestreept schepsel zoemt met veel genoegen rond mijn hoofd en landt met de precisie van een laser op mijn bordje.

Waarom zoeken deze lieve beestjes mij altijd op, net als ik me ontspan. Mijn eerste reactie om het schepsel weg te jagen verdwijnt als sneeuw voor de zon, ze gaat haar voorpootjes wassen om vervolgens te eindigen met haar kopje. Mooi toch als de natuur zich eerst gaat wassen voordat het aanvangt met de lunch. Daar kunnen veel van ons een voorbeeld aan nemen. Ze kijkt me aan, ik knikte even en gaf haar toestemming om aan te vangen. Langzaam loopt ze met haar zes pootjes naar de rand van het lekkers en begint gulzig de zwartebessenjam te verorberen.

Ik kijk genoegzaam naar het tafereel, waar ze geniet van zoveel waardering voor hetgeen haar wordt geboden. Het is dat ik niet herken wanneer een hommel lacht, maar ik durf te beweren dat ik haar zie lachen van genot. Ze spreidt beide vleugels en vliegt zwaar van de zoetigheid weg. Nu heb ik eindelijk de gelegenheid om er een heerlijke hap van te nemen. Helaas net te laat. Ze komt weer terug en heeft ook haar vriendin meegenomen. Ik laat ze hun gang maar gaan, immers ik zit nu niet meer alleen aan tafel maar heerlijk gezellig met zijn drieën. Ik zet mijn stoel in de ligstand en geniet van het heerlijke zonnetje.

Wat de natuur je geeft moet je niet afslaan maar koesteren. Geniet er van en omhels het

De Paashaas

Paashaas

Paasweekend, is altijd weer een ijkpunt voor velen als hét begin van de Lente. Voor menig paashaas is het echter een drukte van vanjewelste,  immers er moet heel wat worden geregeld alvorens iedereen van het Pasen kan genieten. Paasontbijtjes, paasbroodjes, paasstollen, paaseieren in alle maten, smaken en kleuren. Paas chocoladekonijnen, -eieren enz, enz. Een zeer vermoeiende maar ook blijde bezigheid. Net als de kerstman kan ook de paashaas dit alles helaas niet alleen. Er zijn dus hulp paashazen nodig om dit alles tot een goed eind te brengen.

Ik had mij bij de opperpaashaas aangemeld als hulppaashaas voor activiteiten in mijn omgeving. Een passend paashaaspak werd beschik-baargesteld waarin gelukkig rekening was gehouden met een opening voor mijn gezicht. Ik verklede mij en als bij toverslag voelde ik de spanning die het Paashaas zijn met zich meebrengt. Zodra ik als paashaas in het zicht kwam van de kinderen, werd ik direct geaccepteerd in hun fantasiewereld. Ik was direct meneer De paashaas en kreeg hun volle vertrouwen. De kindjes dromden vol verwachting en met grote blije ogen om me heen. “Hallo paashaas, wanneer gaan we eieren zoeken en waar liggen ze?” was hun eerste vraag. Ik weet lekker waar alle eitjes liggen, maar ik zeg het niet” zei ik met een zangerige stem. Niet dat ik nu echt kan zingen hoor, maar het is wel leuk om dit te kunnen zeggen.

Samen met het plaatselijke animatieteam en de huppelende en springende kindjes op weg naar het zoekgebied. Daar aangekomen was de spanning om te snijden, iedereen moest zich opstellen en dat was nog een hele toer, immers de kindjes willen allemaal vooraan staan. Eindelijk was het zover, ze kregen “klaar voor de start” te horen en Pang! daar renden ze als een hoopje gedesoriënteerde kuikentjes het gebied in.

Het –gouden ei- was de trofee. De kinderen zochten fanatiek naar de eitjes, maar ook pappa’s en mamma’s stonden trappelend van ongeduld om mee te mogen doen met de kindjes. Hun jeugd drong dit ontembare gevoel naar boven en konden zich niet beheersen. Alras zochten ze mee tussen struiken, onder bomen en balken. Zelf auto’s, bloempotten en brievenbussen werden niet overgeslagen. Kreten van geluk stegen op, wanneer er een ei met een nummer werd gevonden, want dat betekende een prijs. Het gouden ei bleef lange tijd onvindbaar maar werd gelukkig als 1 van de laatste eieren gevonden. De paashaas had deze dan ook heel goed, bijna onzichtbaar verstopt. Een kreet van vreugde volgde. Het was geslaagd, bijna alle kinderen hadden een ei met een cijfer gevonden. De prijzen waren mooi; fiets, i-pad, speelgoed, dagje Snowplanet en nog veel andere leuke prijzen.

De paashaas werd beloond door samen op de foto te gaan met alle kindjes. Maar vooral met zoveel blije gezichtjes.

Groetjes John

Droom

droom

Vanmorgen werd ik badend in het zweet wakker. Niet bepaald een aangenaam gevoel en het went nooit. Ik was paniekerig ontwaakt uit zo’n droom die lang blijft nawerken en waarvan je weet dat het in je werkelijke leven nooit zal gebeuren, althans dat is maar te hopen. De droom speelde zich een tijdje terug in de tijd af.

Ik werkte weer op een kantoor, waarvan de bezetting bestond uit een mengeling van verschillende collega’s van werkgevers, die ik in mijn werkbare leven heb geïrriteerd met mijn aanwezigheid. Het was daar een drukte van vanjewelste, de papieren vlogen in de rondte en iedereen wervelde om mijn bureau met allerlei opdrachten en vragen. Opmerkelijk was echter, dat op alle andere bureaus in het kantoor geen papiertje te vinden was. Alleen mijn bureau, lag bedolven onder een onoverkomelijke berg papier en mappen. Naast mij trilde mijn mobiel ongeduldig en liep mijn email vol.

Een rood aangelopen blondgetooit vrouwenhoofd van middelbare leeftijd schreeuwde in mijn oor, dat ik nog vijf minuten had, om alles verwerkt en geanalyseerd te krijgen. Stress alom dus. Tevens stond één van de directeuren in zijn deuropening, ongeduldig gebarend, naar de klok te wijzen en schreeuwde dat eveneens met vijf minuten het financieel overleg begon. Paniek begon mijn brein te beheersen en alle ogen waren, ook nog eens lacherig en meelijwekkend op mij gericht. Niet zozeer om hetgeen me te wachten stond, maar meer omdat ik praktisch naakt achter mijn bureau zat. Dat was me dus geheel niet opgevallen. Ik was blijkbaar vergeten me behoorlijk aan te kleden, terwijl ik toch zeker wist dat ik me toch echt had aangekleed. Weer zo’n gemene truc van je hersenen om in je dromen alles te veranderen en je belachelijk te maken.

Geschrokken stond ik op en rende gehaast naar de eerste de beste deur, opende deze met een klap tegen de muur en rende hopeloos in paniek de gang op. Iedereen holden lachend en honend met me mee. Met het angstzweet op mijn voorhoofd rende ik de ene na de andere gang in maar vond nergens een uitweg, en ze bleven maar met me meerennen. ‘Gelukkig’, schreeuwde mijn brein het uit, een deur om achter te vluchten kwam in zicht, maar niet dichterbij. Ik nam een enorme sprong en klemde me vast aan de deurkruk en opende de deur en stapte in het luchtledige. Achter de deur was niets, alleen maar lucht en een afgrond van honderden meters. De terugtocht werd belemmerd door de massa vervelende mensen, ik zette me af en viel met een enorme snelheid naar beneden. Het enige wat ik nog kon doen was mijn armen spreiden. En wat een heerlijkheid, ik kon vliegen! Wat een heerlijke bevrijding, een overweldigend gevoel gaf me dat zo zwevend tussen de huizen en bomen.

De droom hield me nog steeds voor de gek, immers er was verder nog niets veranderd. Naakt vloog ik verder en maakte ook enorme sprongen als een sprinkhaan in zijn beste doen. Heel surrealistisch.

Mijn huis bleek verplaatst te zijn en was nergens te vinden. Weer die paniek, weer dat angstzweet, hoe moet dat nu, ik moet me nodig fatsoenlijk aankleden. Handen probeerden me te pakken, waar kwamen ineens al die mensen weer vandaan. Ik vloog niet meer en rende nu met enorme hink-stap-sprongen voort en droeg een pyjama bedrukt met allemaal blauwe smurfen en als ik omkeek waren alle mensen ook verandert in blauwe smurfen die schreeuwden dat ik nog vijf minuten had. Maar ik wist niet meer waarom. Ik struikelde over mijn eigen voeten en viel meters naar beneden in een plotseling verschenen put.

Het was donker en ver omhoog zag ik een klein rond lichtpuntje en naar beneden vallende witte mutsen. Een paar grote groene ogen staarde me aan en langzaam kwam een enorme roodgestreepte kater te voorschijn. Hij leek veel op de kater Casper van de buren, ik schrok me een ongeluk. De angst overwelmde me en voordat een nagel mijn nek doorboorde werd ik met een ruk wakker. Ik lag dwars onder mijn blauwe dekbed met grote witte stippen dat nogal klam aanvoelde.

Mijn poes Amber was net op bed gesprongen om het zich lekker gemakkelijk te maken. De droom liet me niet los. Versuft en nog slaperig herinnerde ik me wat het laatste was, dat ik de avond ervoor op TV had gezien; een trailer van een smurfen film. Ik had me nog zo voorgenomen me niet te laten beïnvloeden door tv commercials. Val dus niet in slaap tijdens de reclamebreak het heeft wel degelijk effect, zo blijkt. Ik stapte uit bed deed de deur open stapte nog verdooft van de droom naar voren ….. en ik viel in het luchtledige. Nee niet weeeeeer!!!!!!

Groeten John

Bij de poezen af

07032011117

 

Al een paar dagen was mijn poes Amber van slag, ze at matig en lag veel te slapen. Ze durft bijna niet naar buiten en wilde geen gebruik meer maken van haar privédeurtje in de keukendeur. Het is zo aandoenlijk, immers ze wilt altijd zo graag naar buiten. Dus kan ze ook niet naar haar powderroom om zich te ontdoen van haar hoognodige behoefte, en binnen is geen optie omdat ze dat niet gewend is. Als rechtgeaarde poezenliefhebber gaat je dit aan het hart. Elke dag zit Amber een tijdje heerlijk geborgen bij me en klets ik met haar. Ze antwoordt door haar oogjes samen te knijpen en al dan niet tevreden te spinnen. De laatste tijd echter was ze wat schuchter en spon ze minder. Vanzelfsprekend aaide ik haar over haar bolletje, rug en achterlijfje. Dat vindt ze fijn, maar ook dat is de laatste tijd minder en wordt ze wat knorrig als ik haar achterlijfje en staart aanraak. Dat zit me niet lekker. Vaak als ik naar buiten ga om wat te doen gaat ze nu met me mee, lekker veilig.

Ik was even bezig met de was toen ik wat poezengejank hoorde en keek even verder. Daar stond een kater over Amber heen gebogen. Amber jouwde en klauwde met uitgestoken nagels naar de ongewenste kater, ze vond dit duidelijk onprettig. Nu begreep ik Amber, ze werd waarschijnlijk reeds een tijdje aangerand door een witte grote kater. Haar prachtige lijfje werd betast door de kater en trachtte haar tot meer te verleiden, haar eer werd bezoedeld en aangetast. Natuurlijk werd ik boos en heb de witte kater te kennen gegeven dat dit niet zomaar gaat. Hij stak zijn staart omhoog en liep uitdagend en verongelijkt weg van Amber. Het is slecht gesteld met de tegenwoordige katers, denken dat ze zomaar elke poes kunnen bestijgen zonder aanziens des poes. Helaas voor poezen hebben ze geen enkele juridische mogelijkheid om dit wangedrag aan de kaak te stellen.

Maar Amber is niet voor de poes en liet haar temperament zien. Ze rende op haar belager af en sprong met gescherpte klauwtjes op de kont van de kater af. Hevig jankend zocht hij het katerspad en droop met de staart tussen de pootjes af. Amber stond er onoverwinnelijk bij. Ik was trots op haar, ze kwam parmantig aanlopen en keek me voldaan aan. Ik pakte haar op en gaf haar een dikke knuffel. Ze was weer in ere hersteld en dat was de volgende dag te merken. Alles was weer bij het oude. Shapeau Amber mijn poes der poezen.

Historie

afdruk op strand

Het was zondagmorgen rond 11.00 uur, even heerlijk uitwaaien op het strand. De dagelijkse stress – zover ik die nog heb dan – van je af laten glijden. De koele striemende wind die je gezichtsgroeven verder uitdiept en je dwingt om naar beneden te kijken zodat het zand je ogen niet vult. Opgewaaid zand dat mijn kleding teisterde, maar ook historie liet zien. Naar beneden kijkend zie je de voetafdrukken van je voorgangers, grote afdrukken van paps en mams, de kleinere van de kindjes en de zooltjes van een opgewonden hond.

Ik keek achterom en ja, ook ik liet van die afdrukken achter. Mooi die historie die je dan ziet, kronkelend gestaag achter je aan. Ik werd er emotioneel van immers ik had nog nooit zo duidelijk gezien dat ik geschiedenis maakte. Goed oké, het bleef maar kort zichtbaar, immers de wind bedekte snel mijn voetafdrukken met een vers laagje schelpzand. Maar toch prachtig om te zien.

Achteromkijkend zag ik historie in de vorm van een kapot groen plastic visnet te laat. De punt van mijn schoen raakte verstrikt in het net en ik stortte ter aarde. Een jong verliefd stelletje dat verderop in een zandkuil – van Duitse origine – schuilde en hun handen aan elkaar verwarmde, schaterde van het lachen. Een beetje ontdaan van zoveel aandacht krabbelde ik weer op, klopte mijn kleding af, lachte wat terug en vervolgde mijn weg.

Ondanks deze onverwachte neergaande beweging, kon ik mijn nieuwsgierigheid niet bedwingen en keek toch weer achterom, immers wat voor een historie zou ik hebben achtergelaten. Het was prachtig. Je kon duidelijk de contouren van de impact zien, het door de druk weggewaaide zand, de handen, de elleboog en de geplette kwal. Daar schrok ik van. Ik was op een kwal gevallen. In het dagelijks leven probeer ik kwallen altijd te ontwijken, maar nu op het strand terwijl ik historie maakte was me dat niet gelukt. Ik zocht mijn kleding af en ja hoor, een kleverige afdruk ontsierde mijn jas. Gedver, daar zat ik echt niet op te wachten. Maar oké niets aan te doen. Ik vervolgde mijn weg.

Je hebt het niet in de gaten maar je loopt ongemerkt toch een heel lang eind en dat was eigenlijk niet de bedoeling. Net voordat ik om wilde draaien zag ik plots een schoen voor me, omgekeerd met de zool naar boven en weer schrok ik. Wat moet ik hiermee doen, alleen de zool was zichtbaar. Ik raakte in dubio. Moet ik de reddingsbrigade waarschuwen of zal het gewoon een schoen zijn.

Kijk, normaal komt iemand op het strand een schoen tegen en dat is dan gewoon een schoen, maar nu zie ik zo’n schoen en ik ben nogal fatalistisch ingesteld. Bij mij gaat de wet van Murphy altijd in. Als ik er tegen aanschop zit er natuurlijk een voet in. En ja misschien wel veel meer.

Daar sta je dan in tweestrijd, terwijl je gewoon even een stukje bent wandelen.

Verdorie nog aan toe. De mensen passeerden mij vrolijk zonder argwaan, meeuwen vlogen over, de golven sloegen tegen het strand, het jonge stelletje was inmiddels opgestaan klopten hun kleding af en verderop zag ik scheppen van zand de lucht in vliegen door een Duitser die een nieuw verblijf groef. Stel nou dat er iemand aan zit.

Een enorme golf teisterde het strand en kwam met grote snelheid naar me toe rollen, steeds meer schuim opzwepend. Ik sprong – nu wel – behendig weg en zag dat de schoen bedekt werd met een laagje vers zand. Niets meer te zien. Het probleem was door de natuur opgelost. Voor mij was het weer historie. Immers wat je niet ziet is er niet, toch?

Nog lichtelijk ontdaan zocht ik een strandtent op. Lekker een Campari-tonic en een schijfje citroen. Ik was niet alleen. Twee tafeltjes verder zat een jongeman nogal ongemakkelijk en ontdaan naar beneden te kijken. Hij had een bakje koffie voor zich staan en een koekje. Maar zijn aandacht ging uit naar zijn voet. Er ontbrak een schoen. Dezelfde soort schoen als die op het strand. Ik slaakte een zucht van opluchting. Nam een slokje en keek voldaan naar buiten.

Daar stond iemand aan de rand van het strand, voorovergebogen kijkend naar iets wat hem intrigeerde. Zou de schoen weer tevoorschijn zijn gekomen? Ik wist nu waar het thuishoorde.

Het was alsof ik achterom keek en de historie zag verschijnen. Hij had dezelfde kleding aan als ik.

Groetjes John

Natuur

natuur

Er zijn van die momenten dat je even gas moet terugnemen en een plekje opzoekt waar serene rust heerst. Even alles af laten glijden en overdenken wat er zo allemaal de revue is gepasseerd.

Voor mij betekent dit als het ware, het defragmenteren van je harde schijf om alle opgeslagen informatie kort bij elkaar te krijgen, zodat je snel en alert kunt reageren op prikkels die je hersenschors binnendringen.

Het verbaast me elke keer weer hoe je wordt meegesleept met de problemen van elke dag en hoe gemakkelijk je vergeet in wat voor een mooie wereld we eigenlijk leven. Natuurlijk heeft iedereen zo zijn problemen, echter het zwaartepunt van je belevenis geef je er zelf aan. Vooral als je niet om je heen kijkt hoe erg anderen het soms hebben en daar toch zo gemakkelijk mee om kunnen gaan.

Zo zat ik heerlijk, in mijn rustige cocon van rust, ergens aan een meertje in de Kennemerduinen. Het was voorjaar, dus alles doet zijn uiterste best om voortplanting te garanderen. Knoppen aan bomen en struiken staan op springen. Wilde viooltjes ontvouwen zich en laten hun smoeltjes aan een ieder zien die het maar wil. Een diversiviteit aan vogels twittert met veel overgave naar hun partners of aanstaande partners om een nieuw nest met gebroed te starten.

Een zwart/wit/rode bonte specht, een mannetje, haakt zich met zijn klauwtjes in het boomschors van een oude boom en peutert het schors af om larven te bemachtigen. Boven me vloog een paar buizerds, Met een klagende schreeuw, zoekend naar prooi laag in het opkomende hoge gras. De eerste mieren kropen uit hun holletjes, op weg naar basismateriaal om hun voorraad schimmelvoedsel op peil te brengen. Even verder op, zag ik in de verte de eerste haas zigzaggen en genieten van de eerste zonnestralen.

Heerlijk toch, ook dat is de wereld waarin we leven, je moet het echter wel opzoeken en er de tijd voor nemen, het werkt.

Ik werd heftig uit mijn serene rust gehaald door een hommel, ze had het voorzien op mijn rechter arm. Ik weet niet waarom, maar om de één of andere reden was mijn arm onweerstaanbaar. Mijn eerste instinctieve reactie was om het insect een mep te verkopen, ik had geen zin in een ongewenst kloppende bult. Vlak voordat mijn hand mijn instinct volgende realiseerde ik me dat een hommel maar 1 keer kan steken en zich dus wel 2 keer zal bedenken om vlak na te zijn ontwaakt uit haar winterslaap, gelijk bij eerste de beste zelfmoord te plegen.

Ik liet de hommel dus begaan en nam de gok en daar had ik geen spijt van. Ze landde op mijn arm als een dronken helikopterpilote. De lichte luchtverplaatsing van de dubbele set vleugels beroerde mijn armhaartjes. En als je zo’n hommel zo dichtbij ziet, is het een wonder. Mooi zwart kopje met kleine ronde facetogen en twee kleine voelsprietjes. Het lijfje zacht zwart/rood/geel bewegend met een lichte deining alsof ze continu evenwicht zoekt. Geweldig hoe mooi de natuur is. Na een paar seconden snuffelen vloog het schepseltje met moeite weer omhoog. Prachtig en dan te bedenken dat ik dit schepseltje met 1 veeg had kunnen vernietigen.

De alles vernietigende stress was volledig van me afgegleden, ontspannen liep ik terug naar mijn auto en nam de weg terug. Zelfs het geluid van de auto leek zachter.. Ik sloeg rechtsaf naar de rotonde in Bloemendaal toen een klein grijs vierkant autootje me tegemoet kwam.

Met zijn middelvinger omhoog sloeg de inzittende af, richting Kennemerduinen. Ik hoop niet dat hij dezelfde hommel tegenkomt. Het zou zonde zijn van dat stukje natuur.

Groeten John

Dopjes Syndroom

dopjes

Sinds kort heb ik dagelijks onenigheid met een alledaags handig gebruiksmiddel; dopjes. Ja hoe bestaat het hé, gewoon dopjes. Ik weet niet hoe dat nu ineens gebeurd, maar ik laat ze telkens vallen als ik ze van een fles of pot af- of opdraai. Hoe gefocust ik ook ben, op de een af andere manier laat ik blijkbaar de dopjes te vroeg los. Althans dat lijkt mij de meest logische reden.

Of kan het een andere reden hebben.

Worden mijn vingers gladder na jaren van dopjes op- en afdraaien. Is mijn profiel van lijnen niet meer diep genoeg om voldoende grip te houden op dopjes. Produceren mijn huidcellen onvoldoende gripvet. Of verwerken de synapsen in mijn brein de signalen vanaf mijn vingertoppen ietwat vertraagd, waardoor de hand-oogcoördinatie niet optimaal is.

Vast staat in elk geval dat er telkens dopjes vallen die vervolgens altijd vrolijk buiten je gezichtsveld rollen. Je kunt ze daar ook niet laten liggen hé, immers je hebt dat dopje weer nodig. Geïrriteerd zet je de fles neer. Je knielt met gekreun en gezucht, bepaald niet moeiteloos op je knieën. Je gezicht schuin op de vloer gedrukt, neus licht verwrongen, en met 1 toegeknepen oog zie je uiteindelijk het dopje onder de ijskast liggen, natuurlijk buiten je bereik.

Opzoek naar een langwerpig middel om het dopje onder de ijskast vandaan te peuteren. Vaak neem je meer mee dan het dopje, ook het dopje dat de dag ervoor al kwijt was. Na het dopje te hebben schoongemaakt schenkt je uiteindelijk wat in, om vervolgens het dopje op de fles te doen, En ja met wederom een rampzalig gevolg. Weer het dopje zoeken. Weer een moment of crisis. Ik ben naar de drogist gegaan en heb net zo lang potjes en tubetjes geprobeerd, totdat ik het juiste crèmepje had gevonden voor de nodige grip. In de drogisterij heb ik wel heel veel dopjes moeten zoeken, maar het was het waard.

Groeten John

Plaats Delict

Bonte specht

Het is alweer enige tijd geleden dat ik in onze tuin een boomstammetje heb geplaatst. Daar bovenop een groen plastic bloempotschotel met een omgekeerd plantenkorfje, zodat grotere vogels het voer niet kunnen roven. Aan het stammetje zitten rondom uitstekende stronkjes waaraan je vetbolletjes en pindanetjes kan hangen. De pimpelmeesjes en koolmeesjes genieten van hetgeen wordt aangeboden. Een schitterend gezicht is het om al die vogeltjes te zien stoeien om de beste plekjes en het meeste eten.

Zo ook een echtpaartje bonte spechten. We noemden ze Koba en Kobus. De sekse van de bonte specht kun je gemakkelijk uit elkaar houden, immers alleen het mannetje heeft een rode plek in de nek. Bovendien is het mannetje kort van “gesprek’ terwijl het vrouwtje er lustig op los “spekt” Ja “spekken” noem ik het. Als je het heel hoog en snel “uitspreekt” lijkt het op de roep van een bonte specht.

Koba en Kobus hebben altijd de gewoonte om gaatjes in het boomstammetje te pikken en wel zo dat het precies de grootte is van een pinda. Ze pikken de pinda uit het netje, hippen naar het best uitgepikte gaatje en plaatsen de pinda in de holte, waarna ze het met geduld verorberen. Ze kunnen dat minuten achter elkaar doen en zo de ene pinda na de ander verschalken. Prachtig om te volgen, maar wel een gevaarlijke onderneming zo vlak bij mijn huis.

Het had net gesneeuwd en ik kwam thuis van boodschappen doen, toen mijn blik op een zwarte vlek in de sneeuw viel. Mijn vermoeden werd bewaarheid. Daar lag Koba in een klein plasje rode vloeistof. Haar zwart/witte veertjes verspreid rondom de plaats delict. In de boom enkele meters verder zat Kobus stil tegen de stam aan gedrukt schichtig kijkend van links naar rechts, maar telkens terug naar het tafereel beneden. Verdriet nam van mij meester, ik keek naar het boomstammetje met de uitgepikte ruimtes. Uit een ervan zat nog een pinda, Koba’s pinda.

Even verderop kwam onze poes Amber vrolijk met haar staart omhoog aangelopen. Haar mooie ronde amberkleurige ogen op mij gericht. Ze schuierde snorrend tegen mijn been. In haar linker mondhoekje stak nog een klein zwart/wit veertje. Ze liep naar de plaats delict ging op haar kontje zitten, keek mij hoopvol aan en miauwde trots. Ik aaide haar en begreep haar geste. Ik veegde een traan uit mijn ooghoek zodat ze niets merkte van mijn verdriet.Zo is nu eenmaal de natuur. Dezelfde avond heb ik Koba opgepakt en netjes begraven.

Dagen lang heb ik met Amber op schoot naar het boomstammetje getuurd totdat de pinda eruit viel. Kobus liet zich niet meer zien. De buurtvogeltjes kwetterden en vlogen af en aan, maar het was toch anders, leger.

Groetjes John

Liefde

oud caravannetje

Donderdagavond in mei, zo tegen het avondeten, was ik net thuis en zag dat er een kleine caravan zonder voortent was gearriveerd. Zo’n caravan waaraan je kon zien dat het geheel Europa had doorkruist. De achterkant beplakt met zonverschoten stickers in alle vormen van de bezochte steden en campings. Voor de caravan stond een campingtafel met twee lichtblauw verschoten uitklapbare campingstoelen. Het tafeltje was keurig voor het avondeten gedekt voor 2. De caravandeur stond open en onder de deur een van metaaldraad gefabriceerd opstapje. Een mannetje van zo’n 75 tot 80 jaar stapte uit de caravan met een dampend pannetje eten. Ik denk aardappeltjes. Het was zo’n gezellig oud mannetje dat alleen maar liefde, goedheid en vertrouwen uitstraalde. Een vertederend baasje met een big smile en opvallend veel glanzend zilverwit haar. Op tafel stond een doorzichtig hardplastic bak met sla, tomaatjes een eitje en wat komkommer en daarnaast een kommetje met 2 dampende balletjes gehakt. Ik kon hem net horen spreken en hoorde dat hij richting de deuropening zei; “ Zo het eten is klaar Mien”. Hij liep naar de deur en stapte de caravan binnen met de woorden “ik kom er aan schatje, ik zet je zo in je stoel”. Weer buiten schoof hij zoals altijd voor haar de stoel naar achteren, zette haar neer en liep om de tafel en nam plaats. Hij keek naar zijn vrouw en schepte een balletje op het bord met wat aardappeltjes en salade. “Eet smakelijk schat” zei hij en keek liefdevol naar de foto in het zilveren lijstje in de stoel, “Vandaag zouden we 60 jaar getrouwd zijn geweest”. Lief he.

Groetjes John