De Zalmmoot

Het was september 2017 dat ik mij en mijn toenmalige lieftallig vriendin Frankrijk rondstruinde om de stress van de laatste jaren van mij af te laten glijden. We hadden ons kamp (leuke caravan) opgeslagen in het centraal gelegen Déols naast de plaats Chateauroux, zo ongeveer 270 km ten zuiden van Parijs. Een schitterende omgeving waar je alles kunt vinden als rechtgeaarde toerist. Maar ook als toerist heb je zo je dagelijkse dingen te verwerken, zoals boodschappen doen voor de dagelijkse versnaperingen en avond eten, tenminste als je niet iedere avond gaat uit eten. Nu ook vandaag was het zover en moest ik mij onttrekken aan de warmte van de 22° zon. Boodschappen doen was dus het devies. Een klein kwartiertje rijden reden wij de parkeerplaats op van de plaatselijke supermarkt Carrefour. Zo’n enorme supermarkt waar je alles kunt kopen. Ik had mij voorgenomen om ons vandaag eens lekker te verwennen met een visje, begeleid met een heerlijke salade en gebakken aardappeltjes, als avondmaal. Op naar het département des poissons. Ja ja Frans hè, waarin ik nu niet bepaald in uitblink, sterker nog het ontbreekt mij aan de nodige kennis. Kijk bonjour en Aure Voir gaat nog wel maar daar houd de kennis dan ook op. Wellicht bij toeval dat ik nog wat kan uitvogelen maar dat is dan ook toeval. Al van verre zag ik haar, la femme des poissons. Een kleine jonge Franse deerne met een mooi blauw mutsje, dat haar lange opgebonden zwarte haren verborg. Er waren geen klanten dus ik was als eerste aan de beurt. Dus ik hoefde geen nummertje te trekken. Ze vroeg in onvervalst Frans, “que peut-ik être” -dacht ik te verstaan- ofwel “wat mag het zijn” of zo iets. Ik wilde vragen om een moot kabeljauw dat daar heerlijk lag te glimmen in het ijs. Maar dat was nog niet zo eenvoudig, immers hoe vertel je haar dat. Er liggen namelijk in de buurt van de zalm ook nog vele andere vissen. Dus als ik het aanwees begreep ze dan welke ik wilde. Maar ik werd ook nog behoorlijk afgeleid door haar presentatie dus ik wees de zalm aan en stamelde naar ik dacht iets onduidelijks. Ik werd namelijk overwelmd door haar grote donkerbruine ogen die achter haar zwarte wimpers helder en oprecht de wereld inkeken. Ik had helaas geen reddingsvest aan, dus ik viel in die donkerbruine donkerte en verdronk. Het eerste dat ik weer zag was een jeu de boules baan. Zij was er ook, maar zonder het blauwe mutsje. We liepen hand in hand, met naast haar aan de riem een grote kabeljauw die gezellig fluitend het Frans volkslied floot en op zijn twee voorste vinnen met ons meeliep. Ze stopte voor me en ging op haar tenen staan en keek mij liefdevol aan. Ze tuitte haar lippen en ik volgde haar geste. Ik schrok want langzamerhand veranderde ze in een kabeljauw en ze riep “Allo monsieur, allo, allo.” Er werd zachtjes op mijn schouder getikt. De donkerte om heen verdween. Daar stond ze weer, een zakje met mijn stuk kabeljauw in haar slanke hand. Ze had me dus begrepen, gelukkig. “Dat is dan 4 euro 55 monsieur.” zei ze in het zuiverste Frans dat je maar kunt bedenken. Ik grabbelde 5 euro uit mijn zak en stapte verdwaast uit haar aura. Volgende keer maar gewoon weer een stukje vlees, want daar staat een dikke cochon achter de toonbank. Dus kan me niks gebeuren. Mzzls en viva la Hollandaise.