
Nog niet zo lang geleden woonde ik een feestje bij, waarin op de late avond de nodige sterke verhalen de revue passeerden. Zo vertelde een man Arie genaamd, dat hij onlangs zijn mooiste en langste nacht met een blonde stoot had doorgebracht. Terwijl hij vertelde, observeerde ik de man en kwam tot de ontstellende ontdekking dat zijn uiterlijk niet geheel overeen kwam met de gemiddelde verlangens van een blonde stoot. Als ik hem zo zag zitten, kon ik me er niets bij voorstellen en toch had hij dat beleefd.
Mijn nieuwsgierigheid was gewekt en wat later op de avond kwam ik met hem in gesprek en vroeg hem terloops, hoe hij met zijn in sterke verval geraakte fysieke toestand, er toch in was geslaagd om deze blonde stoot een gat in het bed te nummeren. Het bleek ene Agnes te zijn. Haar beeltenis in zijn geheugen was al 43 jaar hetzelfde, hij zag haar voor het eerst toen ze 26 was. Mijn zelfvertrouwen vloeide weer terug. Immers leeftijd speelt een rol nietwaar. Ondanks dat bleef ik toch nieuwsgierig en vroeg hem hoe hij het voor elkaar had gekregen om dat gat in het bed te verwezenlijken. “Blauwe pilletjes” zei hij, “dat is mijn geheim.” Tja, dat had ik zelf kunnen bedenken, maar ja ik ben daar zo naïef in.
Dit gesprekje bleef me maar achtervolgen en het dwong me een proef op de som te nemen, immers je moet in je leven toch alles hebben geprobeerd. Op naar de apotheek en wat blauwe pilletjes gehaald.
Eenmaal thuisgekomen dacht ik, wees slim en probeer er eerst eentje uit en kijk wat het effect is. Snel en verwachtingsvol nam ik een pil en dronk er een bacootje achteraan. Volgens de beschrijving een half uurtje wachten alvorens je enig effect kan ervaren. Er gebeurde niets, wel begon mijn rikketik af en toe wat heftiger te werken maar daar bleef het dan ook bij. Het zal wel aan mijn snelle stofwisseling liggen, dacht ik. Ik zal er wel twee nodig hebben. Dus nog maar eentje. Weer een halfuurtje wachten en nog steeds niets.
De ochtend verliep zonder opwinding. Gedurende de wachttijd had ik een boodschappenbriefje geschreven. Ik was van plan die avond lekker thuis te gaan wokken met een meloensalade na, heerlijk.
Op weg naar de supermarkt sloeg het zweet tegen de voorruit aan, zo warm had ik het. Terwijl het buiten toch echt maar een graadje of 18 was. Ik zette de airco op hoog. Aangekomen in de winkel pakte ik een karretje en begaf me naar de groente afdeling. In mijn ooghoek zag ik dat de voorraad meloenen redelijk aan zijn eindje was.
Het leek me verstandig om eerst een meloen uit te zoeken. Voor de meloenenstand pakte ik twee meloenen om deze op rijpheid te testen. Voordat ik het wist bleken deze twee meloenen de trigger te zijn waarop de beide pilletjes hadden gewacht. Zwelgje kwam in actie midden in de supermarkt. En daar sta je dan, alsof de luchtaanvalssirene en een fanfare tegelijkertijd zijn intrede doen.
Geschrokken en ongemakkelijk keek ik om me heen, een jonge dame keek me verbaasd aan. Om me een houding te geven glimlachte ik en zei “rijpe meloenen hè”, snel trok ze haar jasje dicht en liep snel verder. Ik hoopte maar dat ze geen muiter van een vriend ergens had loslopen. Ik trok het winkelwagentje strak tegen me aan en keek verschrikt om me heen. Naar beneden kijkend fluisterde ik “af, ga liggen, ik sta hier voor L” alsof dat zou helpen. Denk aan iets lelijks, kijk om je heen, maar nee zwelgje bleef in opperste paraatheid. Paniek overviel me en ik dacht, afkoelen die handel. De koelafdeling daar moet de oplossing liggen.
Ik keek snel naar een gemakkelijk te hanteren afkoel-middel, en ja hoor daar lag het. Kipfilet dat is makkelijk te verwerken. Ik haalde snel een exemplaar uit de verpakking en plaatste deze snel en gewiekst op de plek des onheils. Het werkte, de cooling down deed zijn werk. Snel naar de kassa om de lege filetverpakking af te rekenen. Op de non-verbale vraag van de kassière, antwoordde ik snel “honger hè”. Ik wist niet hoe snel ik naar de parkeergarage moest komen, langs de sigarettenwinkel de trap af en naar de auto. Puffend in de auto, het gevaar van ontdekking ontkomen.
Daar zat ik dan na een half uur, het angstzweet op mijn voorhoofd en zonder boodschappen.
Ik moest toch echt boodschappen hebben en oh mijn god weer naar die meloenenstand. Tot overmaat van ramp zag ik aan het eind van de parkeergarage de jonge vrouw uit de supermarkt wijzend naar mijn auto, met naast haar een muiter van een vent. Tegelijkertijd werd er op mijn raam getikt. Daar stond Arie. Ik deed het raampje omlaag en vroeg wat er was. Hij zei; “Jij was toch ook op die avond, toen ik mijn verhaal deed over die blonde stoot?” “Ja” zei ik. “Nou, dat was maar een grap hoor. Toen ik je in de auto zag zitten dacht ik, moet het toch even duidelijk maken.” Ik stak quasi mijn duim op van goedkeuring, maar inwendig kon ik hem wel naar een plek onder de madeliefjes wensen. Even viel er een schaduw over mijn auto. De muiter en de jonge vrouw waren gearriveerd. Hij pakte iets uit zijn zak en ik voelde de dreiging. Gelukkig waren het zijn autosleutels en biep, biep de lichten van de auto naast mij flikkerde aan en uit. Ze stapten in en reden weg. Pfff, aan een blauw oog ontkomen. Ik heb nog een uur in de auto gezeten om daarna de gok te wagen om boodschappen te doen. Voor de zekerheid maar niet langs de meloenenstand. Echter ik heb me nooit gerealiseerd dat kadetjes hetzelfde effect bewerkstelligen, echter een kipfiletje was niet meer nodig. Blauwe pilletjes een zegen voor de één en een ramp voor de ander.
