Het Oordeel

het oordeel

Ik had mij na een heerlijk potje darten weer eens gepositioneerd aan de bar, in volledige overgave van de geneugten die de bar te bieden had. In dit geval een geheel onschuldig en wat naïef glaasje cola. Jazeker, een colaatje, want ik heb ondervonden dat je na enige biertjes ietwat anders gaat reageren. Maar dat even terzijde. Mijn aandacht ging in eerste instantie uit naar de snelheid waarmee de bubbeltjes in de cola omhoog schoten, toen mijn aandacht zich plots verplaatste naar een verhaaltje over een dametje in een autootje. Dat intrigeerde mij en ik gleed mee in het verhaal.

De verteller, ietwat rood aangelopen van emotie, bleek die avond achter een klein autootje met een oudere dame te hebben gereden. Het betreffende dametje had een rijstijl dat niet geheel voldeed aan zijn norm van autorijden. Ze was niet ouder dan zo’n 81 jaar, dacht hij. Reed met een snelheid van amper 40 km per uur naar een onbekende bestemming, op een stoplicht af. Ongeveer 10 meter voor de streep van het stoplicht stopte ze haar auto en bleef geduldig wachten. Het achteropkomend verkeer bleek het daar niet mee eens te zijn en wachtte ietwat minder geduldig. Passeren was onmogelijk. Het stoplicht sprong op groen, een verandering van momentum dat haar niet direct opviel. Haar aandacht was meer gericht op haar pasvorm in de autostoel. Na enig heen en weer schuieren, had ze weer alle lichaamsdelen op de juiste plaatsen, zodat voor haar verder rijden weer tot één van de mogelijkheden behoorde. Toen ze de streep passeerde sprong het licht weer op oranje en frustreerde hierdoor het achteropkomende verkeer, dat wederom moest wachten. Enkele sturen en claxons hebben de klappen van frustratie op moeten vangen, hetgeen ik me zo wel een beetje kan voorstellen.

De verteller rustte even uit, nam een slokje van het gele goud, slaakte een zucht van genot en vervolgde zijn verhaal. Hij zei, “ Ik was benieuwd hoe dit dametje, zo zonder besef van hetgeen ze teweegbracht, het verkeer de baas bleef.” “Ik volgde haar. Want ik was benieuwd of ze de “eindstreep” zonder brokken zou halen. Wonderwel gebeurde er niets met haar. Wel bleven er enkele auto’s achter met bestuurders die wellicht aan een hart/longmachine aangesloten moesten worden.”

Haar bestemming bleek een apotheek in Beverwijk om medicijnen te halen.” Ik bleef even in de auto wachten, om later mijn eigen weg te vervolgen en dacht” Hoe zal dit gaan als ze bij de apotheek binnenstapt, immers daar staat dat je om privé redenen achter de streep moet wachten. Ik ben bang dat als ze hetzelfde principe hanteert als op de weg, ze buiten moet gaat wachten en dus nooit aan de beurt komt. Ook niet bij de bank, postkantoor, gemeentehuis en begrafenisondernemer. Zó komt ze ook nooit in “de hemel.”

Was dat ‘t” zei een kleine gezette man met geruite blouse, terwijl hij met zijn kleine dikke mollige vingers nieuwe flights aan zijn pijlen frommelde.

De barbewoners grinnikten wat en een discussie laaide op na dit intrigerende verhaal, waarin het probleem en de oplossing “op tafel” kwam. Dat ze bij het stoplicht 10 meter voor de streep wacht heeft te maken met haar lengte, immers hoe lager je in de auto zit, het optisch bedrog een rol speelt bij de afstand tussen auto en streep. Het ruimtelijke inzicht, dat helaas toch al niet al te hoog scoort op de vrouwelijk ladder van “het kunnen,” met de jaren terugloopt. Het zintuig “horen” niet meer optimaal werkt, gezien het negeren van de harde tonen die de claxons produceerden. Oprechte en eerlijke excuses voor de dame in kwestie was het eind oordeel, aldus de heren op de krukken..

De verteller, inmiddels in rustiger water, knikte meegaand en nam zijn verlies.

We keken elkaar aan en schudden onze hoofden. Dit kan toch niet dat dit arme dametje, dat zo haar best deed om wellicht de medicijnen voor haar zieke man te halen, wordt uitgekafferd door een jongere mannelijke medeweggebruiker die, zo we denken, nog volledig in het bezit is van alle zintuigen om een juiste inschatting te kunnen maken van de geboden situatie op de weg. Hierop moest een gepaste uitspraak komen. De verteller werd veroordeeld tot een bijdrage in de inmiddels lege glazen.

De barvrouw vulde de deze en de heren proosten op de oude dame terwijl op de achtergrond “check!” werd geroepen.

De deur zwaaide open een koude wind toelatend. Een rood aangelopen manneke met zijn tasje met pijlen onder zijn arm stapte het etablissement binnen. Hij zei, “ Mensen waar ik nu achter gereden heb……..” De barbewoners leegden snel hun glas er was weer een gratis rondje in aantocht.

Het symbool

Hartje op raam

De wind sneed langs zijn oren, sneeuw daalde kouwelijk op zijn onbedekte hoofd. Diepe groeven in zijn uitgeleefde treurige gezicht markeerde een leven van hard werken. Een dikke grijze coltrui, twee zwarte lange jassen en een sjaal bedekte zijn tengere lichaam. Het was nog niet voldoende om hem te verwarmen. De gaten in de broek zorgde voor de onwelkome aanvoer van kou. Zonderling zwalkte hij door de sneeuwstorm. De pontveer waarmee hij naar de overkant voer ver achter zich latend. Het was niet zo fijn geweest op de pont. De veerman had hem niet zien aankomen en wachtte lang op voldoende auto’s. Normaal is dat niet zo’n probleem, immers je staat er meestal lekker beschut. Nu joeg de harde wind de ijzige kou dwars door de pont en verdreef de warmte die uit de machinekamer omhoog steeg.

Door de ijzige kou dreef zijn gedachte af naar gelukkiger tijden, met zijn vrouw, kindjes, heerlijke warmte, lekker eten en gelukzaligheid. Het was nog niet zo lang geleden, slechts enkele jaren. Maar ja de crisis maakte een eind aan dit geluk. Overtallig was de reden, hij kon vertrekken na 31 jaar trouwe dienst. Het financiële juk werd met het verstrijken van de tijd te zwaar en bezweek het gezinsgeluk onder de grote druk. Huis en haard ging verloren, depressiviteit weekte zijn gezin los, een kartonnen doos werd zijn nieuwe onderkomen.

Intussen had hij het bos bereikt waarin hij zich veilig voeldem bij zijn kartonnen doos met warme dekens dat verscholen lag in het kreupelhout. Hij rustte uit in de luwte van een stevige eik, strekte het lichaam en ontspande zijn stijve spieren.

In de verte ontwaarde hij een zwak licht, niet zo maar een licht, maar een licht met een warme aantrekkelijke rood/gele gloed. Het trok hem aan en liep het licht tegemoet. Het pad volgend zag hij een soort skihut waarin enkele mensen heen en weer liepen. Hij twijfelde maar de aantrekking was te groot. Dichterbij komend zag hij dat de rood/gele gloed werd veroorzaakt door het tapijt dat aan de muur was bevestigd. Vier grote ronde gele schijven omringende zwarte borden met kleuren en cijfers. De aanwezige mensen lachten en dronken met veel plezier hun drankjes. Stalen pennen met veertjes werden in de borden gegooid.

Het interieur van de skihut was rijkelijk versiert met kerstslingers, lichtjes en voldoende groen. Aan de bar nog één vrije kruk. Het was aantrekkelijk om naar binnen te glippen en aan te schuiven, maar zijn schuchterheid verdreef de gedachte. Een kleine ietwat gezette man, gekleed in een geruit shirt, opende de toegangsdeur. Hij moest even een peuk verwerken en een telefoongesprekje voeren met zijn liefje. Dat kon de kouwelijke man nog net horen voordat hij zich snel achter het etablissement verschuilde.

Nadat de kleine man hoestend weer in de skihut verdween, heeft hij nog een lange tijd achter het raam gekeken naar de gezelligheid en vriendschap. Hij was vertederd door het tafereel voor zich, verwonderd dat ook dat nog steeds bestond. In gedachte bracht het hem weer terug naar het geluk, de warmte, de aandacht, de liefde. Het lieve telefoongesprek van de kleine man gaf hem de vonk die hij nodig had om weer terug te keren, zijn geluk te gaan zoeken; zijn kinderen.

De pleziermakers in het etablissement hadden niets in de gaten wat er zich buiten afspeelde. Behalve een jonge meid. Ze zag de man, schrok even maar zijn vriendelijke gezicht kalmeerde haar nog op hetzelfde ogenblik. Ze bleef even glimlachend naar hem staren. Een twinkeling in haar oog ontving de koude man dankbaar en knikte begrijpend. Het meisje liep op een drafje naar haar vader, trok aan zijn trui en wees naar het raam waarachter de man had gestaan. Alles wat nog zichtbaar was was een ademzucht met daarin een hartje dat langzaam van het raam verdween. Snel liepen ze naar buiten en zochten tevergeefs de omgeving af.

De man dook weer in zijn kraag en wandelde met een glimlach de donkerte in. Op weg naar het geluk.