
Het was al herfst toen twee kraaien, zo tegen het vallen van de avond, op een veld driftig heen en weer lopend kenbaar maakten dat er iets niet in de haak was. Het was duidelijk te zien dat het om een kraaien echtpaar ging. Hij was een uit de kluiten gewassen exemplaar en zij was wat kleiner van postuur. Maar dat was niet het enige waaruit je kon opmaken dat ze het vrouwtje was. Ze kraaide luidruchtig en onophoudelijk, in een staccato van “kut,kut,kut,kut” Alsof ze duidelijk wilde maken dat hetgeen was gebeurd zijn schuld was. En zo ging het de hele tijd maar door. Zij aan het kraaien en hij heftig zoekend in het gras naar iets dat duidelijk niet meer te vinden was. Ik weet zeker dat onder het mooie zwart parelmoer glanzende verenkleed hij rood van schaamte kleurde.
Na enige tijd vloog ze driftig op en vloog sierlijk naar hun vaste boom hoog in de uitkijk. Hij vloog haar traag en vol schuldgevoel achterna. Boven in de boom werd nog even nagekraaid alvorens ze in rust doken en de omgeving afspeurden naar eventueel nog weggegooid eten of aangereden wild. De avond viel en ze doken tegen elkaar, sloten hun kraaloogjes en genoten van een welverdiende nachtrust.
Ik was geïntrigeerd door het tafereel dat zich voor me had afgespeeld. Ik wilde graag weten waardoor het vrouwtje zo overstuur naar haar partner reageerde. Maar als je daarop wacht, gebeurd natuurlijk niet waar je op hoopt. Gelukkig duurde het niet zo lang voordat het mij allemaal duidelijk werd.
Eergisteren had ik in de koelkast nog een oud halfje brood over. Lekker bruin meergranen brood. Ik had het weg kunnen gooien, maar ervaring leert dat onze vliegende vrienden er veel plezier en genot aan beleven door het in snel tempo te verorberen. Een eureka moment overspoelde mijn brein. Ik liep naar buiten en scheurde de sneetjes in kleinere brokken en verdeelde deze over een klein gebied. Het echtpaar kraaien sprong op en vloog in een weide boog op het brood af. Een duidelijke schreeuw van blijdschap en als waarschuwing voor anderen begeleidde hun vlucht. Hebberig verzamelde het kraaienechtpaar zoveel mogelijk brokken brood in de snavel om dan weg te vliegen naar een plekje waar het veiliger is. Tot mijn verbazing echter, begroeven de kraaien hun buit diep in het gras. Ik liep richting de kraaien en schreeuwde hen toe dat dat niet de bedoeling was en dat ik het brood zelf ook wel kon weggooien. Even schrokken ze, door licht met gespreide vleugels op te springen en gingen vervolgens verder met deze wat onhandige, maar voor hen nuttige bezigheid.
Links van me hoorde ik gedempt gekwetter van 4 op een tak zittende eksters. Zij keken vol belangstelling naar de beide kraaien en volgde de ijver. Ik had eigenlijk verwacht dat ze ook snel zouden opvliegen naar het gebiedje waar ik het brood had verspreid. De kraaien echter waren hun te snel af. De eksters, die wel even opvlogen, maar direct terugkeerden naar hun tak, bleven verstandig achter. Het leek alsof ze achter hun vleugels ondeugend lachten en keken slim. Ze wisten wat ze deden.
Alle stukjes brood werden door het echtpaar ijverig onder hoopjes gras verborgen om er later in de avond van te kunnen genieten. Ze maakten nog even een dansje door, springend met hun vleugels wijd, zacht tegen elkaar op te botsten, om daarna terug te vliegen naar hun uitkijk. Het werd stil en de 4 eksters bleven ook rustig op hun tak. Niets aan de hand zou je denken.
Het duurde slechts 2 minuten toen 1 van de ekster zich afzette van de tak en in een wijde boog uit het zicht van de beide kraaien naar de plekken vloog waar de kraaien hun maaltje voor de avond hadden verstopt. De ekster landde niet direct op de plek, maar ongeveer een 5 meter vandaan. Langzaam liep de ekster, zogenaamd onwetend van de voorraadplekken, naar 1 van de pollen gras waaronder het brood te vinden was. Hij sprong 2 keer omhoog en bleef stil op de plek staan. Het dansen van de ekster was blijkbaar het teken voor de andere 3 om ook in dezelfde afleidende bocht naar de plek te vliegen waar het brood te vinden was. De beide kraaien hadden niets door. Hun voorraad voor de avond werd snel en gedisciplineerd leeggehaald.
Ik vervolgde mijn dagelijkse routine en keek tegen de avond naar buiten en wachtte op de terugkeer van de kraaien. Na enige tijd kwamen ze aanvliegen naar het veld en gingen opzoek naar naar hun avondmaal. Je kan raden wat er gebeurde. “Kut,kut,kut,kut” begeleidde de tirade van moeders de kraai. Alleen nu stond meneer kraai met de vleugels op de heup net zo hard terug te kraaien. “Oh ja, en jij dan hé, waar zijn jou stukken dan hé? En ja je hebt een dikke reet.” Ik draaide me na deze laatste opmerking stil om en verdween op kousenvoeten naar binnen en bekeek het “gevecht “ verder vanaf de bank.
Je zou zeggen dat het echtpaar geleerd heeft van de les die de eksters hen gaven. Maar helaas voor hen, maar geluk voor de eksters herhaalt dit zich tot de dag van vandaag en geen hond die ernaar kraait.

