
Op een dinsdag zag Walter op tv nog net de laatste seconden over vissen. De presentator had net een enorme vis gevangen. Dat lijkt me wel wat dacht hij. De man was zo enthousiast, dat je direct zin kreeg om dat ook eens mee te maken. Walter nam zich voor om dat maar gelijk de volgende dag in praktijk te brengen. Daar hij slechts in het bezit was van een vasthoud-bamboehengel, draad, kurk en een veiligheidsspeld – wat naar zijn inzicht onvoldoende is om een goed resultaat neer te zetten – is Walter bij een bevriende professioneel uitgeruste amateurvisser ten rade gegaan. Hij deed zich voor als ervaren, waardoor de vriend voldoende tweedehands materiaal aan Walter beschikbaar stelde om een succesvolle vis-exercitie te verzekeren. Bepakt keerde Walter huiswaarts.
Positief als hij was, wilde hij gelijk goed beginnen en stelde zijn wekker op woensdagmorgen 4 uur in. Hoe impulsief. Twijfelend, slaaptekort, geschrokken van zijn overmoed, schoffelde hij een ontbijtje langs zijn fluwelen huigje. Geeuwend en stuiterend van de koffie pakte hij alle visspullen en propte dit met zachte dwang in de auto. Alles was, zoals een rechtgeaarde amateurvisser betaamt, camouflage groen; tent, pet, broek, trui, jack, poncho, laarzen, handschoenen, viskoffer, werphengels, leefnet, schepnet, stoeltje, een rol kunstgras en ja ook zijn lange Jaeger onderbroek. Je moet in stijl blijven nietwaar. Uiteindelijk lukte het hem en kon hij na enkele pogingen de achterklep dichtdrukken zonder dat de zijdeuren opensprongen.
Opgewekt en met volle moed op weg naar een goede stek met water, riet, gele lis en zacht aflopend gras. Na 200 meter asfalt te hebben afgeragd vond hij de gewenste prachtige stek. Alles weer uitladen, nou ja uitladen? Met twee voeten tegen de achterbumper en achteroverleunend, trok hij alles uit de achterbak. Enkele blauwe plekken later lag alles voor hem en begon het grote geduldige opbouwen van de visplek om zodanig te kunnen vissen, dat Walter uit de wind was, in de schaduw en bij eventuele regelval deze in de rug zou hebben. Een keurig tapijtje van kunstgras in de tent.
Trots om als visser gekleed ten tonele te verschijnen, trok hij alle kleding aan. Hetgeen hem uiteindelijk lukte. Daar stond ie, in vol ornaat als een vogelverschrikker, stijf van de kleding in de T-houding. Het gereedmaken van de werphengels was andere koek. Het voorzien van draad, dobbers, lood, haakjes en lokmiddelen valt zeker niet mee, als je als visser bent gekleed zoals hij is gekleed. Het gekraak van het pak bij elke buiging van lijf en armen was oorverdovend. Maar kom op! Hij wilde immers vissen. Gezien het resultaat op de TV was hij optimistisch gestemd en ging er ook van uit grote vis te verschalken.
Omdat Walter geheel niet ervaren is, heeft hij de grootste haken uit het aangeboden assortiment aan de lijnen geknoopt. Na 8 pogingen en bebloede gerafelde vingers lukte het hem om er 2 vast te krijgen. Op het kunstgras lag het resultaat van de 7 eerdere pogingen, enkele kluwen vislijn hopeloos in de knoop.
Hoeveel lood aan de lijn moest worden bevestigen was ook zo’n probleem, het mag niet te weinig of teveel zijn. Maar hoeveel, heeft hij niet gevraagd als “ervaren” visser. Dus maar het zekere voor het onzekere genomen en de gehele dispenser met loodjes aan de lijnen geregen. Het effect was in elk geval een mooie zwarte ketting van 1,5 meter aan elke hengel. Met enkele fikse knopen de grootste dobbers en metalen korfjes met wormen aan de lijn vastgemaakt en aan de haken een soort theezakjes met gedroogd voer geregen.
Zo, dat was dat. Start klaar!
Hij dreef de twee hengelstandaards in de grond, waarom wist hij niet, maar oké hij had ze gekregen en plaatste tevens het stoeltje op gepaste afstand. De hengels nog even voorzien van de elektronische verklikkers. Deze zijn belangrijk, is hem verteld, om de boel in de gaten te kunnen houden.
Het grote moment was daar en de hengels konden worden geworpen. Met een gevoel van uiterste professionalisme wierp hij de hengels uit, bleef nog even staan kijken om vervolgens heerlijk te gaan zitten, wachtend op het eerste resultaat. Zette de radio aan en opende een wel verdiend Jupiler biertje. Hij voelde zich een echte visser en leunde met verbonden vingers en 6 haakjes in zijn broek tevreden achterover. Mensen liepen vrolijk lachend en wijzend voorbij, hij voelde zich heerlijk zo in de belangstelling. Eindelijk een beetje begrip en erkenning.
Na een uurtje of vijf kwam zijn visvriend, waar hij alles van had geleend, even een kijkje nemen en vroeg waar de hengels waren. Zelfverzekerd keek Walter hem aan en zag een paar ogen die wanhoop uitstraalden. Hij begreep er niets van hij had toch alles goed gedaan. Walter had alleen nog niets gevangen, maar ach wat boeit dat nog na 5 uur. Het enige wat de vriend met een overslaande stem nog kon uitbrengen was: “Joh Walter, ik heb toch gezegd dat je in tegenstelling tot darten, de hengel moet blijven vasthouden als je gooit!” “Maar” zei Walter; “Ja , nou en? Er zitten toch verklikkers op, zodat je weet waar ze zijn als je beet hebt?” “Kijk maar, ze drijven daar en je hoort ze piepen.” En uh vriend!” zei hij: “Allee hè, ik begrijp nu waarom je bij vissen zo geduldig moet zijn hè. Het duurt erg lang voordat die dekselse hengels weer naar de kant zijn terug gedreven. En die vissen bewegen mijns inziens ook niet meer hè! Dus?”
Groetjes John









Het was een mooie dag, Isa en Lamy waren gemoedelijk naast elkaar de aarde aan het filteren om aan hun dagelijkse portie mineralen, vocht en voeding te komen. Hun lijfjes kronkelden lieflijk om elkaar om hun genegenheid maar ook elkaars aanwezigheid te bevestigen.